ECLI:NL:OGEAA:2016:513

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 augustus 2016
Publicatiedatum
29 augustus 2016
Zaaknummer
E.J. 1608 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en verzoek om vergoeding in arbeidsconflict

In deze zaak verzoekt E*, een werknemer van de naamloze vennootschap Nautilus, om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen, met een verzoek om een vergoeding van Afl. 102.600,00. E* is sinds 1 april 1992 in dienst bij Nautilus en heeft recentelijk een schriftelijke waarschuwing ontvangen na een incident waarbij zij een betaling aan IATA verkeerd heeft verwerkt. Dit incident leidde tot een waarschuwing en het ontnemen van haar bankbetalingen. E* stelt dat er sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk door de manier waarop Nautilus haar behandelt, terwijl Nautilus gemotiveerd verweer voert tegen het verzoek van E*.

Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba overweegt dat het verzoek om ontbinding in beginsel toewijsbaar is, maar dat de basis voor E* haar verzoek zeer smal is, aangezien het is gebaseerd op één incident. Het Gerecht concludeert dat de reactie van Nautilus, waaronder de schriftelijke waarschuwing en het ontnemen van banktaken, niet buitenproportioneel is en dat er geen vertrouwensbreuk kan worden afgeleid uit de feiten. E* heeft niet voldoende onderbouwd dat zij wordt weggepest, en de gesprekken met de heer [naam X] hebben niet geleid tot een beëindiging met een vergoeding.

Uiteindelijk besluit het Gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, maar zonder vergoeding. E* krijgt de gelegenheid om haar verzoek in te trekken binnen veertien dagen na de beschikking. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 26 augustus 2016
Behorend bij E.J. 1608 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
THE NAUTILUS SHIPPING AND TRADING CO. N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Nautilus,
gemachtigde: advocaat mr. D. Holwerda-Munk,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting, inclusief aanvullende productie van E*;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van Nautilus;
- aantekeningen van de griffier van de behandeling ter zitting van 2 augustus 2016, voortgezet en inhoudelijk opnieuw aangevangen op 15 augustus 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
E* is op 1 april 1992 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Nautilus en is daar thans werkzaam als travel agent tegen een salaris van Afl 2.600,00 bruto per maand, te vermeerderen met provisie.
2.2
Tot 30 januari 2016 was de leiding van Nautilus in handen van [naam X]. Na diens overlijden kwam de leiding in handen van zijn echtgenote en dochter.
2.3
E* is onder meer verantwoordelijk voor de betalingen van Nautilus aan IATA. Op 29 maart 2016 heeft zij die betaling verkeerd verwerkt, zodat die niet werd gedaan. Als gevolg daarvan heeft IATA aan Nautilus een waarschuwing en strafpunten opgelegd en kosten ten belope van Afl 279,78 doorberekend.
2.4
Nautilus heeft voor dit voorval aan E* op 11 april 2016 een schriftelijke waarschuwing gegeven. Tevens is haar de taak van het doen van bankbetalingen ontnomen. Op het salaris van juni 2016 zijn de door Nautilus aan IATA betaalde kosten op het salaris van E* in mindering gebracht. Na het incident heeft E* haar werkzaamheden voortgezet, behoudens de bankbetalingen.
2.5
E* heeft in de periode dat de heer [naam X] bezig was zijn taken aan aan zijn dochter over te dragen, voorgesteld om de bankbetalingen bij haar weg te halen. Op verzoek van de heer [naam X] is daaraan toen geen gevolg gegeven.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
E* verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst met Nautilus te ontbinden op grond van gewichtige redenen, onder toekenning van een vergoeding ten belope van Afl. 102.600,00 met veroordeling van Nautilus tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
E* grondt het verzoek, samengevat, erop dat door de reactie van Nautilus sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk, nu zij na zoveel jaren trouwe dienst op wordt bejegend op de wijze zoals aangegeven. Met de heer [naam X] had zij al gesprekken gevoerd om met een vergoeding het bedrijf te verlaten, maar de huidige leiding wil daarvan niets weten. Volgens E* wordt zij langzamerhand het bedrijf uitgepest.
3.3
Nautilus voert gemotiveerd verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het betreft in deze zaak een ontbindingsverzoek van een werknemer. Dit betekent dat in beginsel het verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden toewijsbaar is. Een werknemer kan er immers in het algemeen (uitzonderingen daargelaten) niet toe worden gedwongen een arbeidsovereenkomst voort te zetten.
4.2
De vraag waar het in de kern om draait, is of aan E* een vergoeding moet worden toegekend en, zo ja, tot welke hoogte. Het Gerecht overweegt daartoe het volgende.
4.3
In beginsel hoeft het geen verschil uit te maken wie het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst indient. Het gaat erom dat wordt vastgesteld of de feiten en omstandigheden aanleiding geven tot toekenning van een vergoeding. Het Gerecht constateert dat de basis waarop E* haar verzoek baseert zeer smal is. Het gaat in concreto om één incident, waarop Nautilus heeft gereageerd met een schriftelijke waarschuwing, ontneming van haar banktaken en inhouding van het schadebedrag op het salaris van E*.
4.4
Hoewel de inhouding van het geldbedrag mogelijk in strijd lijkt te zijn met het bepaalde in art. 7A1615da BW, is alleen dat mogelijk een verkeerde reactie van Nautilus. Gezien het belang van een stipte betaling aan IATA was het geven van de schriftelijke waarschuwing geen buitenproportionele maatregel. Er kan getwist worden over de proportionaliteit van het ontnemen van de banktaken, omdat het om slechts één incident gaat. Daar staat tegenover dat deze taak slechts een klein deel van de totale werkzaamheden van E* vormde, zij (evenals haar andere collega’s) nieuwe taken erbij kreeg en zij in het verleden zelf al had gevraagd om de taak bij haar weg te halen. In die context is de reactie van Nautilus begrijpelijk.
4.5
E* heeft voorts gesteld dat zij wordt weggepest, maar die stelling is weersproken door Nautilus en niet onderbouwd. Het komt er dus op neer dat de hele zaak van E* is opgebouwd rond één incident. Daaruit kan geen vertrouwensbreuk worden afgeleid. Het heeft er alle schijn van dat E* in haar ogen er de dupe van is geworden dat haar mogelijke gesprekken met de heer [naam X] niet geleid hebben tot een beëindiging met een vergoeding, maar dat is onvoldoende om thans te kunnen spreken van een vertrouwensbreuk.
4.6
Dit leidt ertoe dat de gevraagde ontbinding wordt toegewezen, maar dan zonder vergoeding. Omdat niet overeenkomstig het verzoek wordt beslist, wordt aan E* een termijn gelaten om het verzoek desgewenst in te trekken.
4.7
Het Gerecht acht termen aanwezig om de proceskosten te compenseren.

5.DE UITSPRAAK:

Het Gerecht:
stelt partijen in kennis van het voornemen om de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden;
stelt E* in de gelegenheid het verzoek in te trekken middels een uiterlijk binnen veertien dagen na de datum van deze beschikking ter griffie van dit gerecht af te leggen schriftelijke verklaring;
VERDER, VOORZOVER VERZOEKSTER HET VERZOEK NIET INTREKT:
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 oktober 2016;
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 26 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.