In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 26 januari 2016, wordt het verzoek behandeld van de Voogdijraad om een voogdij te benoemen over een minderjarige na het overlijden van de moeder. De minderjarige, geboren in 2004, heeft tot het overlijden van de moeder in 2012 in Nederland gewoond. De moeder oefende het gezag over de minderjarige alleen uit. Na haar overlijden is er behoefte aan een nieuwe voogdij, aangezien de moeder het gezag alleen uitoefende.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 juni 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 september 2015 waren de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de voorgestelde voogdes aanwezig. De voorgestelde voogdes is de grootmoeder aan moederszijde, die zich bereid heeft verklaard om de voogdij over de minderjarige op zich te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen deze benoeming.
De rechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar artikel 1:253g van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat de rechter op verzoek van de Voogdijraad of de overlevende ouder kan besluiten over de voogdij na het overlijden van de ouder die het gezag alleen uitoefende. Gezien de omstandigheden en de bereidheid van de grootmoeder om de voogdij op zich te nemen, heeft de rechtbank besloten het verzoek toe te wijzen en de grootmoeder tot voogdij te benoemen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.