ECLI:NL:OGEAA:2016:509

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 augustus 2016
Publicatiedatum
17 augustus 2016
Zaaknummer
K.G. 1723 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over de ondertekening van een overeenkomst tot verkoop van aandelen en de gevolgen van voorgestelde wijzigingen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde E*, de enige aandeelhouder van Cafetaria Exploitatie Mij N.V., dat de vennootschap Saint Remy Holding V.B.A. de overeenkomst tot verkoop van aandelen zou ondertekenen, met inachtneming van door E* voorgestelde wijzigingen. E* stelde dat er een gave overeenkomst tot stand was gekomen en dat de wijzigingen slechts ondergeschikte punten betroffen. Saint Remy, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Dijkhof, voerde verweer en stelde dat de onderhandelingen waren afgebroken omdat E* niet in staat was de gevraagde gegevens te overhandigen en dat er onduidelijkheid bestond over essentiële onderdelen van de overeenkomst.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 juli 2016 was ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 2 augustus 2016. Tijdens de behandeling werd duidelijk dat de vordering van E* niet kon worden toegewezen, omdat niet was komen vast te staan welke verplichtingen op G* rustten. Het Gerecht oordeelde dat de gevorderde ondertekening door Saint Remy moest plaatsvinden en dat de voorgestelde wijzigingen door E* niet als ondergeschikte punten konden worden gekwalificeerd. De wijzigingen betroffen essentiële onderdelen van de overeenkomst, zoals de betaling van schulden aan de belastingdienst en de omvang van de mee te verkopen inventaris.

Uiteindelijk werd de vordering van E* afgewezen, en werd hij veroordeeld in de kosten van het geding. Het vonnis werd uitgesproken op 16 augustus 2016 door mr. J. Sap, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 16 augustus 2016
Behorend bij K.G. 1723 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: advocaat mr. J.M. de Cuba,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAINT REMY HOLDING V.B.A.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Saint Remy,
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen G*,
gemachtigde: advocaat mr. R. Dijkhof,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 18 juli 2016;
- de producties, overgelegd door beide partijen;
- de pleitnota van E*;
- de pleitnota van gedaagden;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 2 augustus 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
E* is de enige aandeelhouder van Cafetaria Exploitatie Mij N.V. (verder: de vennootschap). Deze exploiteerde het restaurant Delifrance aan de L.G. Smith Boulevard 150 te Oranjestad. In het voorjaar van 2016 zijn de activiteiten van de onderneming gestaakt. De onderneming staat er financieel slecht voor en heeft diverse schulden.
2.2
E* is de maand mei 2016 met gedaagden in gesprek gekomen over een overname van de vennootschap. G* is de directeur/enig aandeelhouder van Saint Remy.
2.3
In het kader van de beoogde overname van de vennootschap is een due diligence onderzoek uitgevoerd.
2.4
Op 29 juni 2016 heeft de gemachtigde van Saint Remy, mr. Dijkhof, tijdens een bespreking aan E* een conceptovereenkomst tot koop/verkoop van aandelen, een akte van cessie en concept notulen van een te houden vergadering van aandeelhouders van de vennootschap gegeven.
2.5
E* heeft op 30 juni 2016 commentaar geleverd op de hem aangeboden concepten.
2.6
Bij email van 11 juli 2016 heeft mr. Dijkhof aan mr. De Cuba laten weten dat de onderhandelingen met E* over de overname van de vennootschap worden afgebroken. Hierbij is als (voornaamste) reden gegeven dat E* bij voortduring niet in staat was de verlangde gegevens te overhandigen. Daarnaast was volgens hem gebleken dat E* zaken die vallen onder de beoogde overeenkomst te koop heeft aangeboden aan een derde.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
E* vordert veroordeling van Saint Remy om de overeenkomst tot verkoop van aandelen te ondertekenen met inachtneming van de door E* voorgestelde wijzigingen en uitvoering aan die overeenkomst te geven, waaronder de betaling van de koopsom aan E*, op verbeurte van een dwangsom en onder veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2
E* grondt de vordering erop dat tussen partijen een gave overeenkomst tot stand is gekomen en dat de voorgestelde wijzigingen slechts ondergeschikte punten betreft, waartegen gedaagden niet tijdig hebben geprotesteerd.
3.3
Gedaagden voeren hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van E* in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vordering van E* tegen G* zal worden afgewezen, nu ten aanzien van haar niet duidelijk is geworden welke verplichting op haar rust. De gevorderde ondertekening dient te geschieden door Saint Remy en het feit dat G* over die vennootschap zeggenschap heeft is onvoldoende voor een veroordeling daartoe. Ook is niet onderbouwd dat op haar in privé een verplichting rust tot betaling van de gevorderde koopsom.
Anderzijds wordt het verweer van Saint Remy verworpen dat niet E*, maar de vennootschap de vordering had moeten instellen. Ter zitting is immers door Saint Remy erkend dat de aandelen door E* moeten worden overgedragen en dat de overeenkomst van 29 juni 2016 in die zin moet worden gelezen.
4.2
Het Gerecht komt dan toe aan de vordering tot ondertekening en naleving van de conceptovereenkomsten van 29 juni 2016, met de door E* voorgestelde wijzigingen, die volgens hem ondergeschikte punten zijn.
4.3
Voor de vraag of sprake is van een “gave” overeenkomst is van belang dat wordt vastgesteld dat het aanbod van Saint Remy, bestaande uit de set van overeenkomsten van 29 juni 2016 is feite door E* is aanvaard en dat zijn voorgestelde wijzigingen slechts van ondergeschikt belang waren. Hij doet daarmee een beroep op het bepaalde in
art. 6:225 lid 2 BW.
4.4
Saint Remy heeft gesteld dat in de overeenkomst van 29 juni 2016 twee essentiële onderdelen onduidelijk waren: de omvang van de inventaris en de bij de belastingdienst uitstaande schulden. Omdat deze gegevens nog ontbraken, was er in de optiek van Saint Remy geen sprake van volledige overeenstemming. In dit verweer leest het Gerecht ook een verweer tegen de stelling van E* dat haar wijzigingsvoorstel slechts ondergeschikte punten betreft. In dat standpunt volgt het Gerecht haar ook. Daartoe is het volgende van belang.
4.5
In de conceptovereenkomst van 20 juni 2016 is opgenomen dat verkoper een garantie geeft dat de schulden aan de fiscus door de vennootschap tijdig zijn voldaan (art. 3.6). Ook is opgenomen dat de inventaris geheel wordt mee-overgedragen bij de aandelenverkoop (considerans 1). Juist op deze twee punten heeft E* wijzigingen voorgesteld die de omvang van de overeenkomst in haar geheel raken. Hij stelt immers wijzigingen voor met betrekking tot de betaling van de schuld aan de belastingdienst en brengt beperkingen aan met betrekking tot de mee verkochte inventaris. Ten aanzien van de schulden wordt voorgesteld om op te nemen dat de koper die zal betalen en de verkoper daarvoor zal vrijwaren en hij stelt ook een wijziging in de garantie voor, inhoudende dat de koper weet dat de schulden niet betaald zijn. Voor wat betreft de inventaris zondert hij een aantal zaken uit, volgens hem omdat die (deels) van een ander zijn.
4.6
Met deze wijzigingen wordt zowel de omvang van het gekochte (wat bevindt zich aan activa in de onderneming) als de prijs c.q. waarde van het gekochte (wat is de koper naast de koopprijs nog aan derden verschuldigd wegens overgenomen schulden) direct en wezenlijk beïnvloed. Dit kan in gemoede niet worden gezien als een wijziging op ondergeschikte punten, zeker niet in het licht van de bij Saint Remy al bestaande ergernis over de onduidelijkheid over de materiële en financiële positie van de vennootschap.
4.7
Dit leidt ertoe dat reeds om deze reden de vordering moet worden afgewezen, nu van een gave overeenkomst niet kan worden gesproken.
4.8
E* zal in de kosten van het geding worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt E* in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van gedaagden worden begroot op Afl. 1.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 16 augustus 2016 in aanwezigheid van de griffier.