ECLI:NL:OGEAA:2016:491

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
K.G. no. 1543 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over doorbetaling van loon na nietig ontslag

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, een bewaker, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever, SAFETY & RESPONSE SECURITY SERVICE N.V., met als doel de doorbetaling van zijn loon te vorderen na een ontslag op staande voet. Eiser was sinds 12 februari 2016 in dienst bij gedaagde en werd op 15 april 2016 ontslagen. Eiser heeft het ontslag nietig verklaard en eist dat zijn loon, dat hij sinds het ontslag niet heeft ontvangen, wordt doorbetaald.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 juni 2016 werd ingediend, gevolgd door een openbare zitting op 11 juli 2016. Tijdens deze zitting hebben de gemachtigden van beide partijen hun standpunten toegelicht. Eiser vorderde onder andere kosteloos te mogen procederen, onmiddellijke tewerkstelling en doorbetaling van zijn loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.

Gedaagde heeft echter betwist dat er sprake was van een ontslag en stelde dat eiser zelf ontslag had genomen. Gedaagde overhandigde twee brieven die door eiser waren ondertekend, waaruit zou blijken dat hij zelf had aangegeven niet langer bij het bedrijf te willen werken. De rechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat eiser op staande voet was ontslagen en dat de door gedaagde overgelegde documenten voorshands aannemelijk maakten dat eiser zelf ontslag had genomen.

Uiteindelijk heeft de rechter de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn gesteld omdat gedaagde niet bij een professionele gemachtigde procedeerde. Het vonnis werd uitgesproken op 25 juli 2016 door mr. P.A.H. Lemaire.

Uitspraak

Vonnis van 25 juli 2016
K.G. no. 1543 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in kort geding tussen:
[eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en
de naamloze vennootschap,
SAFETY & RESPONSE SECURITY SERVICE N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
procederend bij monde van haar gemachtigde de heer S. Schwengle.

1.De procedureHet verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, met producties ingediend op 28 juni 2016;
- de behandeling ter openbare terechtzitting op
11 juli 2016, waar de gemachtigden van partijen het woord hebben gevoerd, en waar zijdens gedaagde stukken zijn overgelegd.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De standpunten van partijen2.1 Eiser vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:

I. verlof te verlenen om kosteloos te procederen;
II. onmiddellijke tewerkstelling van eiser te gelasten;
III. gedaagde te veroordelen om eiser zijn loon door te betalen vanaf 15 april 2016, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
IV. te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BW;
V. te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over het achterstallig deel, met veroordeling van gedaagde in de kosten van het geding.
2.2
Eiser legt aan deze vordering – samengevat – het volgende ten grondslag.
Hij is sinds 12 februari 2016 in vast dienstverband bij gedaagde als bewaker, tegen een bruto maandsalaris van Afl. 1.664,--. Hij is op 15 april 2016 op staande voet ontslagen. Eiser heeft op 26 april 2016 de nietigheid ingeroepen van het ontslag en heeft aangeboden de bedongen werkzaamheden te blijven verrichten. Vanaf 15 april 2016 heeft eiser zijn loon niet ontvangen.
2.3
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij stelt dat zij eiser geen ontslag heeft gegeven, maar dat deze zelf ontslag heeft genomen. Zij legt daartoe twee door eiser ondertekende brieven over, waaruit zulks blijkt. Zij concludeert tot afwijzing van de vordering.

3.De beoordeling

3.1
Het gerecht acht het spoedeisende belang, mede gelet op de aard van de vordering, aannemelijk. Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht en zonder nadere bewijsvoering, geoordeeld kan worden dat de bodemrechter met grote mate van waarschijnlijkheid de vordering van eiser zal toewijzen.
3.2
Gedaagde heeft ter zitting overgelegd het origineel van een schrijven d.d. 5 april 2016, dat, naar voorshands lijkt, is ondertekend door eiser. In dat schrijven wordt gezegd, vrij vertaald uit het Spaans, dat ‘ik, [naam eiser] om persoonlijke redenen niet langer werk bij het bedrijf SR Security Services N.V.. Mijn laatste werkdag zal zijn 15 april 2016.’ Tevens is door gedaagde overgelegd een schrijven van 7 juni 2016 waarop eiser heeft getekend voor de betaling van zijn uren tot 15 april 2015. Eiser erkent dit schrijven te hebben ondertekend.
3.3
Eiser ontkent weliswaar de brief van 5 april 2016 te hebben ondertekend, doch op het eerste gezicht zijn geen bijzondere verschillen te constateren tussen de handtekeningen op beide documenten. Binnen het bestek van een kort geding is er geen plaats voor het gelasten van een onderzoek naar de echtheid van de handtekening. Voorshands moet er dus van worden uitgegaan dat eiser de brief inderdaad heeft ondertekend en geen redelijke verklaring kan geven voor dit schrijven waaruit zou kunnen blijken dat hij zelf ontslag heeft genomen. Vooralsnog oordelend, staat zulks in de weg aan toewijzing van zijn vordering.
3.4
Andere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden, zijn niet gesteld of gebleken. Eiser is Spaanstalig en heeft de in het Spaans gestelde documenten dus kunnen begrijpen. Dat een conflict tussen partijen zou zijn ontstaan (eiser moest op zondag 3 april komen werken, maar was niet komen opdagen), vormt op zich nog geen voldoende aanwijzing dat eisers standpunt dat hij dus wel op staande voet moet zijn ontslagen, voorshands als juist of aannemelijk moet worden aanvaard. De door hem getekende ontslagbrief doet voorshands aannemelijk zijn dat hij zelf ontslag heeft genomen, al dan niet na of vanwege een conflict.
3.5
Het voorgaande leidt ertoe dat eisers vordering moet worden afgewezen. Eiser wordt, nu hij in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van gedaagde. Nu deze niet bij professionele gemachtigde procedeert, worden haar kosten evenwel op nihil gesteld.

4.De beslissing

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
Verleent eiser kosteloze admissie;
Wijst de vordering af.
Veroordeelt eiser in de kosten van het geding aan de zijde van gedaagde begroot op
nihil voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 juli 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.