ECLI:NL:OGEAA:2016:49
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Alimentatiezaak tussen ouders met betrekking tot kinderalimentatie en draagkracht
In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de moeder, wonende in Aruba, de verzoekster en de vader, wonende in Nederland, de verweerder. De zaak betreft de bijdrage in de kosten van levensonderhoud voor hun minderjarige kind. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere tussenbeschikking van 1 september 2015, waarin partijen de gelegenheid kregen om hun standpunten over de behoefte aan en de draagkracht voor de alimentatie kenbaar te maken. De moeder heeft gesteld dat zij maandelijks Afl. 668,- uitgeeft voor de minderjarige, een bedrag dat door de vader niet voldoende is bestreden. Het gerecht heeft de kosten van de minderjarige vastgesteld op Afl. 670,- per maand.
De draagkracht van de moeder is beoordeeld op basis van haar inkomen als taxichauffeur, dat zij hoopt te hervatten na een operatie. Het gerecht heeft haar maandelijkse inkomen berekend op Afl. 2.808,-, na aftrek van een forfaitair bedrag voor haar eigen levensonderhoud. De vader, die sinds augustus 2014 voltijds student is in Nederland, ontvangt studiefinanciering en heeft maandelijkse lasten van € 1.173,95. Het gerecht heeft geoordeeld dat de vader, ondanks zijn studie, in staat moet worden geacht om een bijdrage van € 50,- per maand te leveren voor de kosten van de minderjarige.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de vader met ingang van 1 januari 2016 verplicht is om dit bedrag te betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door rechter N.K. Engelbrecht op 26 januari 2016.