ECLI:NL:OGEAA:2016:468

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2016
Publicatiedatum
25 juli 2016
Zaaknummer
A.R. 1755 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake studielening en betalingsverplichtingen tussen DUO en Gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), een vordering ingesteld tegen een gedaagde wonende in Aruba. De vordering betreft een leenovereenkomst die tussen DUO en de gedaagde is gesloten. De gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit deze overeenkomst. DUO vordert een bedrag van € 2.485,91, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 12 augustus 2015 is ingediend, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. Tijdens de zitting heeft de gedaagde erkend dat zij de hoofdsom verschuldigd is, maar heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van DUO gegrond is op de wet en dat de gedaagde de proceskosten moet vergoeden.

De rechter heeft in zijn vonnis bepaald dat de gedaagde moet betalen aan DUO het gevorderde bedrag van € 2.485,91, vermeerderd met wettelijke rente, en dat de gedaagde ook de proceskosten van DUO moet vergoeden, die zijn begroot op Afl. 1.175,63. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juni 2016 door mr. P.W. van Schendel en mr. J. Sap, ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Vonnis van 22 juni 2016
Behorend bij A.R. 1755 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
DE STAAT DER NEDERLANDEN, MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP, DIENST UITVOERING ONDERWIJS,
zetelend in Nederland,
EISERES, hierna ook te noemen: DUO,
gemachtigde: de advocaat mr. M.W.A. van der Gulik,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de navolgende processtukken/proceshandelingen:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 12 augustus 2015;
- de conclusie van antwoord met producties van 6 januari 2016;
- de conclusie van repliek van 24 februari 2016;
- de conclusie van dupliek van 23 maart 2016.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Tussen DUO en Gedaagde is een leenovereenkomst gesloten.
2.2
Gedaagde is tekort geschoten in de nakoming van de uit die overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
DUO vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van Gedaagde tot betaling van € 2.485,91 zijnde de hoofdsom vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten en de rente verschenen tot en met 8 juni 2015, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.634,76 vanaf 9 juni 2015 en met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Gedaagde erkent de vordering en voert verweer tegen de buitengerechtelijke incassokosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De hoofdvordering is gegrond op de wet en komt derhalve voor toewijzing in aanmerking.
4.2
Gedaagde betwist dat zij buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is omdat zij de aanmaningsbrieven van 23 maart 2009 en van 27 mei 2010 niet heeft ontvangen. Dit verweer faalt. Dat Gedaagde de aanmaningsbrieven niet heeft ontvangen is niet beslissend. Waar het om gaat is of DUO die aanmaningsbrieven aan Gedaagde heeft verstuurd zoals zij heeft gesteld en dat is door Gedaagde niet weersproken. DUO heeft dus daadwerkelijk kosten gemaakt om betaling buiten rechte te verkrijgen. De vordering tot betaling van die kosten kan dus, als op de wet gegrond, worden toegewezen.
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten van DUO moeten vergoeden, welke tot op heden zijn begroot op Afl. 450,- aan griffierecht, Afl. 225,63 aan explootkosten en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 2, ad Afl. 250,- per punt), zijnde in totaal Afl. 1.175,63.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Gedaagde om tegen kwijting te betalen aan DUO € 2.485,91 zijnde de hoofdsom, althans de tegenwaarde daarvan in Arubaanse courant tegen de koers geldende op de dag van betaling, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.634,76 vanaf 9 juni 2015,
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure die tot de datum van uitspraak aan de kant van DUO worden begroot op Afl. 1.175,63,
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Schendel, rechter, en werd uitgesproken door mr. J. Sap, ter openbare terechtzitting van woensdag 22 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.