ECLI:NL:OGEAA:2016:463

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2016
Publicatiedatum
25 juli 2016
Zaaknummer
E.J. 1644 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake arbeidsovereenkomst en vakantieverlof van verzoeker tegen Ballet Folklorico Nacional di Aruba N.V.

In de zaak van verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, tegen de naamloze vennootschap Ballet Folklorico Nacional di Aruba N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. C.S. Edwards, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 juni 2016 een beschikking gegeven. De procedure is gestart met een tussenbeschikking op 8 maart 2016, gevolgd door een proces-verbaal op 20 april 2016 en een zitting op 17 mei 2016, waar partijen niet tot een regeling zijn gekomen. Verzoeker had de mogelijkheid om getuigen te laten horen om aan te tonen dat hij toestemming had om met vakantie te gaan na 2 mei 2015. Echter, op de zitting van 20 april 2016 was er slechts één getuige aanwezig, die niet op tijd was aangezegd en geen van de vereiste talen sprak. Hierdoor kon de getuige niet gehoord worden en heeft verzoeker geen verdere getuigen aangedragen. Op basis van de verzoeken van partijen heeft het gerecht geconcludeerd dat verzoeker afziet van bewijslevering.

De vordering van verzoeker is toegewezen tot een bedrag van Afl. 3.865,20, vermeerderd met 15% wettelijke verhoging, met wettelijke rente vanaf 1 juni 2015. Voor het overige is de vordering afgewezen omdat het verlangde bewijs niet is geleverd. Aangezien verzoeker in overwegende mate in het ongelijk is gesteld, is hij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Ballet Folklorico, begroot op Afl. 2.250. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 28 juni 2016
Behorend bij E.J. 1644 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
BALLET FOLKLORICO NACIONAL DI ARUBA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Ballet Folklorico,
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 8 maart 2016;
- het proces-verbaal van 20 april 2016;
- de mededeling ter zitting van 17 mei 2016 dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen en verzoeken in de zaak te beschikken.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenbeschikking werd [verzoeker] in de gelegenheid gesteld om door middel van getuigen te bewijzen dat hij toestemming had om na 2 mei 2015 tot in ieder geval 10 juni 2015 met vakantie te gaan.
2.2
Op 20 april 2016 is één enkele getuige verschenen. De getuige was niet op tijd aangezegd. De getuige sprak geen Engels, Nederlands of Papiamento maar alleen Spaans. Door [verzoeker] was niet tijdig kenbaar gemaakt dat voor aanwezigheid van een tolk moest worden gezorgd, noch had [verzoeker] daarvoor zelf zorggedragen. De getuige is niet gehoord. [Verzoeker] heeft niet kenbaar gemaakt dat er nog meer getuigen zouden kunnen worden gehoord.
2.3
De zaak is daarop verwezen naar de zitting van 17 mei 2016 voor uitlating. [Verzoeker] heeft verzocht om beschikking te geven. Het gerecht leidt daaruit af dat [verzoeker] afziet van bewijslevering.
2.4
De vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 3.865,20, te vermeerderen met 15% wettelijke verhoging. Nu niet geheel duidelijk is vanaf welke dag voor dit deel van de vordering wettelijke rente wordt gevorderd zal het gerecht die toewijzen vanaf 1 juni 2015. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen nu het verlangde bewijs niet is geleverd. Als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij zal [verzoeker] de proceskosten van Ballet Folklorico moeten vergoeden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Ballet Folklorico tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van Afl. 3.865,20, te vermeerderen met 15% wettelijke verhoging en te vermeerderen de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom inclusief verhoging vanaf 1 juni 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Ballet Folklorico worden begroot op Afl. 2.250, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 28 juni 2016 in aanwezigheid van de griffier.