ECLI:NL:OGEAA:2016:449

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
219 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van vervoer en bezit van cocaïne en marihuana in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van het vervoer en bezit van cocaïne en marihuana. De zitting vond plaats op 3 juni 2016, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Figaroa. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar. De tenlastelegging omvatte het invoeren, vervoeren en aanwezig hebben van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne en hennep op 18 januari 2016 in Aruba. Het gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het onderzoek ter terechtzitting kwam het gerecht tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de invoer van cocaïne, maar dat de verdachte wel schuldig was aan het bezit van de verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten. Tevens werd onttrekking aan het verkeer uitgesproken voor de in beslag genomen cocaïne en marihuana, en werd de mobiele telefoon van de verdachte verbeurd verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.G. Figaroa.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten onder 1 en 2 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 18 januari 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, althans heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;

(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

2. dat hij op of omstreeks 18 januari 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen althans heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;

(artikel 4 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht is met de officier van justitie van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de verdachte, samen met zijn mededader, zich schuldig heeft gemaakt aan de hem onder 1 en 2 tenlastegelegde invoer van cocaïne respectievelijk hennep en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks18 januari 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne,
zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, althansheeft vervoerd en
/of in bezit heeft gehad en/ofaanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks18 januari 2016 in Aruba, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander,
althans alleen,opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen althansheeft vervoerd en
/of in bezit heeft gehad en/ofaanwezig heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Medeplegen van artikel 3, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Medeplegen van artikel 4, eerste lid onder B en C, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
8.Oplegging van straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met zijn mededader, een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne (ruim 34 kilo) en marihuana (nagenoeg 98 kilo) binnen de territoriale wateren van Aruba opgehaald en vervoerd, met de bedoeling die aan wal te brengen opdat een ander de verdovende middelen zou komen ophalen. Daarmee hebben verdachte en zijn mede-dader die verdovende middelen ook aanwezig gehad. Cocaïne en marihuana zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. Met betrekking tot de inbeslaggenomen hoeveelheden verdovende middelen, overweegt het gerecht dat die hoeveelheden van dien aard waren dat die bestemd moeten zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in met name cocaïne en marihuana gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Aldus heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Met de handel in deze stoffen wordt ook veel geld verdiend. Kennelijk heeft verdachte zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen. Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij reeds eerder is veroordeeld ter zake van overtreding van de Landsverordening verdovende middelen. Het gerecht houdt ook in het nadeel van verdachte rekening met de mate van zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij de medeverdachte bij de onderhavige ge-dragingen heeft betrokken. Voorts houdt het gerecht rekening met het feit dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en dat hij ter terechtzitting geen blijk heeft gegeven het laakbare van zijn handelen in te zien.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur. Het gerecht heeft bij deze strafoplegging mede gelet op de straffen die het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in soortgelijke gevallen placht op te leggen.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen cocaïne en marihuana (met verpakking), zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en die voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
B.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen mobiele telefoon van het merk [merk], model [model], waarvan ter terechtzitting is gebleken dat die aan verdachte toebehoort en dat met behulp daarvan de feiten onder 1 en 2 zijn begaan of voorbereid, zal verbeurd worden verklaard.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:68, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuit-voerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
verklaart verbeurdhet in rubriek 9B genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 24 juni 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.