ECLI:NL:OGEAA:2016:446
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba in een nalatenschapszaak met internationale elementen
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is gebracht, betreft het een verzoek tot verdeling van de nalatenschap van mw. [naam X], die in Sint Maarten is overleden. De verzoeker, E*, woont in Sint Maarten en heeft de gedaagden, waaronder [naam A] en de gezamenlijke erven van [naam B], gedagvaard. De gedaagden zijn niet verschenen en er is verstek verleend. De procedure heeft zich geconcentreerd op de vraag naar de relatieve bevoegdheid van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gezien het feit dat geen van de gedaagden in Aruba woon- of verblijfplaats heeft.
De rechter heeft in zijn overwegingen de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de (voormalige) Nederlandse Antillen (RvNA) besproken. Artikel 95 RvNA stelt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde relatief bevoegd is, maar aangezien de gedaagden geen woon- of verblijfplaats in Aruba hebben, is deze bepaling niet van toepassing. Verder is artikel 100 RvNA besproken, dat de bevoegdheid van de rechter in de laatste woonplaats van de overledene regelt, maar ook hier is geen bevoegdheid vastgesteld.
Uiteindelijk concludeert de rechter dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba geen relatieve bevoegdheid heeft om van het geschil kennis te nemen, en verklaart zich onbevoegd. Dit vonnis is uitgesproken op 29 juni 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, in aanwezigheid van de griffier.