ECLI:NL:OGEAA:2016:416
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag verlenging vergunning tijdelijk verblijf op basis van onvoldoende onderzoek naar antecedenten
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 juni 2016 uitspraak gedaan in een beroep van een appellant, wonend in Venezuela, tegen de beslissing van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlenging van zijn vergunning tot tijdelijk verblijf. De bezwaaradviescommissie had geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren, omdat verweerder onvoldoende onderzoek had gedaan naar de overgelegde verklaringen omtrent het gedrag van de appellant. Ondanks dit advies heeft verweerder de afwijzing gehandhaafd zonder nader onderzoek te verrichten.
Het Gerecht oordeelde dat de stelling van verweerder dat het onderzoek niet nodig was, niet houdbaar was. De appellant had ter ondersteuning van zijn aanvraag meerdere verklaringen overgelegd, maar verweerder had nagelaten om deze adequaat te onderzoeken. Het Gerecht concludeerde dat de bestreden beschikking in strijd was met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en de bestreden beschikking vernietigd. Verweerder werd opgedragen om binnen zes weken na kennisgeving van de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de overwegingen van het Gerecht. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de appellant.