ECLI:NL:OGEAA:2016:415

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 juni 2016
Publicatiedatum
22 juni 2016
Zaaknummer
LAR nr. 1055 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onzorgvuldige voorbereiding en motiveringsgebrek bij afwijzing aanvraag entrepotvergunning

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een beroep tegen de beschikking van de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen, die op 7 april 2015 het bezwaar van appellant tegen de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om een entrepotvergunning ongegrond verklaarde. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. Maduro, heeft op 18 mei 2015 beroep ingesteld. De zittingen vonden plaats op 29 februari en 23 mei 2016, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Het gerecht oordeelt dat de beschikking onzorgvuldig is voorbereid en lijdt aan een motiveringsgebrek. De relevante wetgeving, de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), stelt dat het bestuursorgaan het bezwaarschrift en de bijbehorende stukken in handen moet stellen van de bezwaaradviescommissie, tenzij het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaard. In dit geval is er geen bewijs dat het bezwaarschrift van 27 maart 2015 niet-ontvankelijk was, waardoor de verweerder het bezwaarschrift ten onrechte niet in handen heeft gesteld van de commissie.

Het gerecht concludeert dat de bestreden beschikking vernietigd moet worden en dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing moet nemen op het bezwaar van appellant. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten, begroot op Afl. 1.000, en het door appellant gestorte griffierecht van Afl. 25 wordt terugbetaald. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M.T. Paulides op 13 juni 2016, en er staat hoger beroep open bij het Hof.

Uitspraak

Uitspraak van 13 juni 2016
LAR nr. 1055 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[APPELLANT] VBA
gevestigd in Aruba,
APPELLANT
gemachtigde: de advocaat mr. S. Maduro
gericht tegen:
De INSPECTEUR DER INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ)

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 7 april 2015 heeft verweerder het bezwaar van appellant van
27 maart 2015 tegen de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om een entrepotvergunning ongegrond verklaard.
Tegen die beschikking heeft appellant op 18 mei 2015 beroep ingesteld.
De zaak is behandeld ter zitting van 29 februari 2016 en 23 mei 2016, alwaar appellant en verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun respectieve gemachtigden.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
In artikel 2 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) is bepaald dat onder beschikking wordt verstaan: een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan. Ingevolge het tweede lid is -voor zover thans van belang-
van het begrip beschikking uitgezonderd besluiten waartegen beroep op de onafhankelijke rechter is opengesteld krachtens een andere landsverordening.
2.2
Het bestreden besluit is gebaseerd op de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD). In de LIUD is geen beroepsmogelijkheid opengesteld tegen de buiten behandelingstelling dan wel de afwijzing van een depotvergunning. Gelet hierop acht het gerecht zich bevoegd over beroep te oordelen.
2.3
Appellant kan zich niet verenigen met de handhaving van de buitenbehandelingstelling van zijn aanvraag om een entrepotvergunning.
2.4
Ingevolge artikel 13 van de Lar bevat het bezwaarschrift ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener en, indien het bezwaarschrift namens deze door een gemachtigde wordt ingediend, de naam en het adres van de gemachtigde;
b. een aanduiding van de beschikking waartegen het bezwaar zich richt, indien mogelijk onder overlegging van een afschrift daarvan;
c. de gronden waarop het bezwaar berust;
d. de dagtekening van het bezwaarschrift, en
e. een ondertekening door of namens de indiener.
2.5
Ingevolge artikel 14 van de Lar wordt, indien niet is voldaan aan enig bij wettelijk voorschrift gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaarschrift de indiener door of namens het bestuursorgaan binnen twee weken na de ontvangst van het bezwaarschrift in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen. Indien het verzuim niet of niet volledig wordt hersteld, kan het bestuursorgaan het bezwaarschrift uiterlijk binnen een week na ontvangst van het antwoord van de indiener of na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn, niet-ontvankelijk verklaren.
2.6
Ingevolge artikel 15 van de Lar stelt bestuursorgaan, tenzij het bezwaarschrift op grond niet-ontvankelijk heeft verklaard, het bezwaarschrift en de daarop betrekking
hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie.
2.7
Gesteld noch gebleken is dat het bezwaarschrift van 27 maart 2015 niet-ontvankelijk is. Gelet hierop heeft verweerder het bezwaarschrift ten onrechte niet in handen gesteld van de bezwaaradviescommissie. Gelet hierop is het gerecht van oordeel
dat de bestreden beschikking onzorgvuldig is voorbereid. Verweerder heeft naar het oordeel van het gerecht voorts onvoldoende gemotiveerd waarom de omstandigheid dat er sprake zou zijn van een strafrechtelijk onderzoek naar het handelen appellant maakt dat er niet beslist kan worden op de aanvraag van appellant.
2.8
Op grond van het voorgaande is het gerecht van oordeel dat de beschikking onzorgvuldig is voorbereid en lijdt aan een motiveringsgebrek en luidt de conclusie dat het beroep gegrond dient te worden verklaard en de bestreden beschikking dient te worden vernietigd.
2.9
Het gerecht veroordeelt verweerder in de proceskosten gevallen aan de zijde van appellant, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 1.000,= aan gemachtigdensalaris.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden beschikking van 7 april 2015;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een
nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellant;
- veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure gemaakt aan de zijde van appellant, welke worden begroot op een bedrag van Afl. 1.000,= aan gemachtigdensalaris;
- gelast dat het door appellant gestorte griffierecht ad Afl. 25,-- aan hem wordt
terugbetaald.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.T. Paulides, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juni 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).