In deze zaak heeft gedaagde, die sinds 1964 in zijn woning te Aruba woont, onrechtmatige hinder ondervonden door wateroverlast als gevolg van het ophogen van de hoofdweg door het Land Aruba. Gedaagde heeft in 2013 DOW verzocht om een drempel aan te leggen om de wateroverlast te verminderen, maar DOW heeft geen aansprakelijkheid aanvaard. Gedaagde vordert in deze procedure dat het Land Aruba de zijkanten van de verharde hoofdweg op een behoorlijke wijze opvult en de ficusbomen ter hoogte van zijn perceel verwijdert, alsook een deel van de kosten voor de drempel vergoedt.
De rechter heeft vastgesteld dat het Land Aruba onrechtmatig heeft gehandeld door geen adequate maatregelen te treffen om de wateroverlast te voorkomen, wat heeft geleid tot schade voor gedaagde. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde recht heeft op schadevergoeding voor de kosten die hij heeft gemaakt om de wateroverlast te voorkomen. De vordering om de zijkanten van de weg op te vullen is echter afgewezen, omdat onduidelijk was wat gedaagde precies bedoelde. Ook de vordering om de ficusbomen te verwijderen is afgewezen, omdat deze niet in strijd zijn met de wetgeving en de overlast als te dulden hinder wordt beschouwd.
De rechter heeft het Land Aruba veroordeeld tot betaling van Afl. 1.029,68 aan gedaagde en heeft bepaald dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 1 juni 2016 door mr. Y.M. Vanwersch.