ECLI:NL:OGEAA:2016:380

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
E.J. 2046 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking Huurcommissie en beëindiging huurovereenkomst wegens huurachterstand

In deze zaak hebben [verzoekers] een verzoek ingediend tot vernietiging van een beschikking van de Huurcommissie, waarin zij niet-ontvankelijk waren verklaard in hun verzoek tot beëindiging van de huurovereenkomst met [verweerder]. De procedure is gestart na een huurovereenkomst die in januari 2014 werd gesloten, waarbij de huurprijs in geschil is. De Huurcommissie had eerder geoordeeld dat er geen huurovereenkomst bestond, maar een huurkoopovereenkomst.

[Verzoekers] hebben de huur opgezegd en stellen dat [verweerder] in gebreke is met huurbetalingen. Het gerecht heeft vastgesteld dat er wel degelijk sprake is van een huurovereenkomst en dat [verweerder] niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechter oordeelt dat de huurachterstand meer dan een half jaar bedraagt, wat rechtvaardigt dat de huurovereenkomst op korte termijn wordt beëindigd.

De rechter vernietigt de beschikking van de Huurcommissie en verleent [verzoekers] toestemming om de huurovereenkomst te beëindigen, met als einddatum 1 juli 2016. De rechter wijst het meer of anders verzochte af en er zijn geen proceskosten gemaakt, waardoor een veroordeling ter zake achterwege blijft.

Uitspraak

Beschikking van 26 april 2016
Behorend bij E.J. 2046 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER SUB 1]
en
[VERZOEKER SUB 2],
te Aruba (gekozen woonplaats),
hierna ook in enkelvoud te noemen: [verzoekers],
gemachtigde: mevrouw Betty Moya Holguin,
tegen:
[VERWEERDER],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verweerder],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 5 april 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
In januari 2014 hebben [verzoekers] als verhuurster en [verweerder] als huurder een “contrato di huur” gesloten met betrekking tot de woning [XXX] te Aruba. De huurprijs bedraagt volgens een ondertekende maar niet gedateerde akte Afl. 1.983, per maand. Volgens een op 18 januari 2014 ondertekende akte zou de prijs Afl. 300, per maand bedragen. Naar luidt van de (in dit geding bestreden) beschikking van de Huurcommissie van 30 juli 2015 bedraagt de huurprijs Afl. 1.950, per maand. Volgens een beschikking van de Huurcommissie van 24 maart 2016 bedraagt de huurprijs Afl. 1.983,. Volgens een overzicht van betalingsachterstand vanaf juli 2014 tot heden van [verzoekers] zou de huur Afl. 2.000, per maand bedragen.
Het gerecht zal voor deze procedure uitgaan van het bedrag dat op het niet gedateerde document staat, te weten Afl. 1.983, nu dat document door beide partijen ondertekend is, deze prijs voor een woning aannemelijker is dan de Afl. 300, die in het andere getekende en gedateerde document figureert en ook wordt gevorderd bij wijze van maandelijkse schadevergoeding gedurende te tijd dat niet ontruimd wordt.
2.2
Op 9 juli 2014 hebben partijen een in de Spaanse taal opgestelde akte ondertekend met de titel “promesa de venta de casa”.
2.3 [
[verzoekers] betaalt van de betalingen door [verweerder] haar hypotheekverplichting met betrekking tot de woning. Zij is met de voldoening daarvan in gebreke gekomen. De bank heeft incassomaatregelen aangekondigd.
2.4 [
[verzoekers] wenst de huur te beëindigen. Zij wil met haar partner zelf de woning weer bewonen.
2.5
Bij beschikking van 30 juli 2015, verzonden op 28 augustus 2015, heeft de Huurcommissie [verzoekers] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toestemming om de huurovereenkomst te beëindigen. De Huurcommissie was van oordeel dat tussen partijen geen huurovereenkomst bestond maar sprake was van een huurkoopovereenkomst.
2.6
Bij brief van 31 maart 2016 heeft [verzoekers] de huur, met gebruikmaking van een (tweede) beschikking van de Huurcommissie van die datum, opgezegd tegen 30 april 2016.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[verzoekers] verzoekt bij op 11 september 2015 ingekomen beroepschrift vernietiging van de beschikking van de Huurcommissie en – kort gezegd – beëindiging van de huurovereenkomst, met bepaling dat [verweerder] achterstallig is met huurbetalingen en boete verschuldigd is en schadevergoeding moet betalen voor de tijd dat hij de woning niet ontruimt, met veroordeling van [verweerder] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[verzoekers] grondt het verzoek erop dat wel degelijk sprake is van een huurovereenkomst en [verweerder] in gebreke is met betaling van de huurprijs.
3.3 [
[verweerder] voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
[verzoekers] is tijdig in beroep gekomen van de beschikking van de Huurcommissie. Inmiddels heeft de Huurcommissie een tweede beschikking genomen op verzoek van [verzoekers]. Van deze beschikking van 24 maart 2016 zal volgens [verweerder] zijnerzijds beroep worden ingesteld zodat die in dit geding geen gezag van gewijsde heeft.
4.2
Anders dan de Huurcommissie is het gerecht van oordeel dat geen sprake is van huurkoop.
4.3
Het gerecht merkt de “promesa de venta de casa” aan als een overeenkomst waarbij aan [verweerder] als huurder de mogelijkheid wordt geboden om de woning te kopen tegen een gefixeerde prijs die binnen 18 maanden betaald had moeten worden. Gedurende de tijd dat de woning nog niet verkocht en overgedragen werd zou de huurovereenkomst tussen partijen doorlopen en moest [verweerder] huur betalen. Dat blijkt uit artikel 8 van deze overeenkomst. Dat laatste heeft [verweerder] niet voldoende gedaan. De stelling dat [verzoekers] ter zake de huurbetalingen in schuldeisersverzuim was wordt ontzenuwd door het door [verzoekers] overgelegde en niet weersproken betalingsoverzicht met de daarbij gevoegde bankoverzichten waaruit blijkt dat [verweerder], zij het onregelmatig, wel degelijk kon betalen. Van een onmogelijkheid om aan de huurbetalingsverplichting te voldoen is dus niet gebleken. Inmiddels is de huurachterstand meer dan een half jaar. Dat rechtvaardigt de opzegging en de beëindiging van de huurovereenkomst. Het gerecht is van oordeel dat de grond waarop de opzegging gebaseerd is, te weten huurbetalingsachterstand, rechtvaardigt dat aan de huur op korte termijn een einde komt. Gezien de duur van de huurperiode is een termijn tot 1 juli 2016 gerechtvaardigd.
4.4
Inmiddels heeft [verzoekers] de huurovereenkomst al opgezegd. Dat zij dat heeft gedaan naar aanleiding van een tweede beschikking van de Huurcommissie gedateerd op 31 maart 2016 is niet van belang. Er is geen aan te nemen dat deze opzegging ook geen effect kan hebben in het onderhavige geding.
4.5
Dat [verweerder] in het kader van de voorgenomen koop van de woning geld heeft gestort is niet van belang voor de beëindiging van de huurovereenkomst omdat [verweerder] dat geld niet voor het gebruik van de woning als huurder heeft voldaan. Of dat geld aan [verweerder] moet worden terugbetaald omdat de “promesa de venta de casa” is of wordt ontbonden door het verloop van de overeenkomen termijn van 18 maanden – hetgeen overigens wel voor de hand ligt – is in dit geding niet aan de orde.
4.6
Een procedure op grond van de Huurcommissieverordening voorziet niet ontbinding van de koopovereenkomst zoals gevorderd. Evenmin kan op grond van deze procedure worden vastgesteld hoe groot de huurachterstand precies is en of [verweerder] boete moet betalen. Noch kan [verweerder] op grond van de Huurcommissieverordening worden veroordeeld om gedurende de termijn dat hij het (voorheen) gehuurde niet ontruimt een vergoeding te betalen.
4.7
De beschikking van de Huurcommissie zal worden vernietigd. Het gerecht zal zelf voldoen in de zaak. Er zijn geen proceskosten gemaakt zodat een veroordeling ter zake achterwege blijft.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
vernietigt de beschikking van de Huurcommissie van 30 juli 2015;
verleent [verzoekers] toestemming de huurovereenkomst te beëindigen;
bepaalt het tijdstip waarop aan de huurovereenkomst een einde zal nemen op 1 juli 2016;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 26 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.