In deze zaak hebben [verzoekers] een verzoek ingediend tot vernietiging van een beschikking van de Huurcommissie, waarin zij niet-ontvankelijk waren verklaard in hun verzoek tot beëindiging van de huurovereenkomst met [verweerder]. De procedure is gestart na een huurovereenkomst die in januari 2014 werd gesloten, waarbij de huurprijs in geschil is. De Huurcommissie had eerder geoordeeld dat er geen huurovereenkomst bestond, maar een huurkoopovereenkomst.
[Verzoekers] hebben de huur opgezegd en stellen dat [verweerder] in gebreke is met huurbetalingen. Het gerecht heeft vastgesteld dat er wel degelijk sprake is van een huurovereenkomst en dat [verweerder] niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechter oordeelt dat de huurachterstand meer dan een half jaar bedraagt, wat rechtvaardigt dat de huurovereenkomst op korte termijn wordt beëindigd.
De rechter vernietigt de beschikking van de Huurcommissie en verleent [verzoekers] toestemming om de huurovereenkomst te beëindigen, met als einddatum 1 juli 2016. De rechter wijst het meer of anders verzochte af en er zijn geen proceskosten gemaakt, waardoor een veroordeling ter zake achterwege blijft.