ECLI:NL:OGEAA:2016:372
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en wedertewerkstelling in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de eiser, die sinds 1998 in dienst was bij Post Aruba N.V., wedertewerkstelling na een ontslag op staande voet. De eiser was werkzaam als Postbesteller op de E-post afdeling en werd op 16 februari 2016 ontslagen na een onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden. Eiser had zich op 4 februari 2016 gemeld bij de onderzoekers en verklaard dat hij eerder een zending had meegenomen zonder deze direct te betalen. Post Aruba had in totaal vijf medewerkers op staande voet ontslagen wegens vergelijkbare redenen. Eiser betwistte de ontslagredenen en stelde dat hij slechts één keer een zending niet direct had betaald, wat hij eerlijk had opgebiecht. Hij beschouwde het ontslag als buitenproportioneel.
Het Gerecht beoordeelde of de ontslagredenen van Post Aruba als dringende reden konden worden aangemerkt volgens artikel 1615o BW. Het Gerecht concludeerde dat, hoewel Eiser één product had meegenomen zonder de factuur te betalen, Post Aruba onvoldoende bewijs had geleverd voor herhaaldelijk misbruik. Bovendien had Eiser zich vrijwillig gemeld bij de onderzoekers en had hij een vlekkeloos dienstverband. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet niet aannemelijk was in een bodemprocedure en dat Post Aruba het loon van Eiser moest doorbetalen, met een wettelijke verhoging van 10%.
De vordering tot wedertewerkstelling werd echter afgewezen, omdat Post Aruba de mogelijkheid moest hebben om Eiser op een andere plaats in de organisatie te werk te stellen. Het Gerecht veroordeelde Post Aruba tot betaling van het achterstallige loon en de proceskosten aan Eiser, maar wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 mei 2016 door rechter mr. J. Sap.