ECLI:NL:OGEAA:2016:361

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 april 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
50 van 2016, P-2015/13824
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van verdovende middelen in koelcontainers met kaas

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van verdovende middelen, waaronder cocaïne en hennep, in koelcontainers met kaas. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen. Tijdens de openbare terechtzitting op 8 april 2016 eiste de officier van justitie, mr. E.E. Lugo, een gevangenisstraf van vijf jaar en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen.

De tenlastelegging omvatte het opzettelijk invoeren en vervoeren van cocaïne en hennep op of omstreeks 12 oktober 2015 in Aruba. Het gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte had verklaard dat hij de koelcontainers met kaas had ontvangen van een onbekende man in Colombia en dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van verdovende middelen. Het gerecht oordeelde echter dat de verdachte, door de koelcontainers niet te controleren, willens en wetens de aanmerkelijke kans had aanvaard dat deze verdovende middelen bevatten.

Het gerecht achtte het bewezen dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op het vervoer, bezit en de invoer van de verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het feit dat de verdachte niet eerder in aanraking was gekomen met politie en justitie. Tevens werd onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen uitgesproken, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte,]
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 8 april 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.A.J. van der Biezen.
De officier van justitie, mr. E.E. Lugo, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaar.
Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de inbeslaggenomen verdovende middelen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 12 oktober 2015 in Aruba, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op of omstreeks 12 oktober 2015 in Aruba, al dan niet opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks12 oktober 2015 in Aruba,
al dan nietopzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1 lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft ingevoerd, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad;
2. dat hij op
of omstreeks12 oktober 2015 in Aruba,
al dan nietopzettelijk hennep
,althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, heeft ingevoerd al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, en/of heeft vervoerd en/of in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
Door de verdediging is betoogd dat verdachte geen opzet, ook niet in voorwaardelijke vorm, heeft gehad op de invoer van de cocaïne die bij verdachte is aangetroffen, omdat hij niet wist dat in de koelcontainers die hij vervoerde cocaïne zat. Hij heeft slechts de kaas gecontroleerd en niet de koelcontainers, waardoor hij niet op de hoogte kon zijn dat er in die koelcontainers verdovende middelen zaten.
Het Gerecht overweegt hiertoe het volgende.
In zaken als deze, waarin bij de inreis in Aruba per boot verdovende middelen worden aangetroffen, dient als uitgangspunt te gelden dat een persoon zelf voor de inhoud van zijn vracht verantwoordelijk is en daar ook weet van heeft. Voornoemd uitgangspunt lijdt slechts uitzondering indien sprake is van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat het opzet op de invoer, ook in voorwaardelijke vorm, ontbreekt. Het gerecht is van oordeel dat in het onderhavige geval van vorenbedoelde bijzondere omstandigheden geen sprake is. Op 12 oktober 2015 komt verdachte vanuit Colombia aan boord van een boot genaamd [“naam boot”] aan. Daarop vindt een douanecontrole plaats. Bij deze controle worden zeven en zeventig (77) pakketten aangetroffen in vijf (5) koelcontainers waarin witte kaas werd vervoerd. De pakketten worden door de douane herkend als pakketten met vermoedelijk verdovende middelen. De pakketten zijn vervolgens nader onderzocht en gewogen. Het totaal nettogewicht van de in de pakketten aangetroffen stoffen bedroeg ruim 30 kilo marihuana en 32 kilo gram cocaïne. Verdachte heeft de koelcontainers met kazen in Colombia gekregen van een hem onbekende man die hem vroeg om de partij kazen voor hem mee te nemen naar Aruba alwaar iemand de koelcontainers met de kazen bij de haven zou afhalen. Verdachte kan niet aangeven hoe zijn opdrachtgever heet, hoe hij te bereiken is en geeft aan de politie niet de code van de Blackberry die hij van die man heeft gekregen om contact met hem te houden. Verdachte heeft geen facturen of andere documenten met betrekking tot de ongeveer 350 kilo kaas die hij naar Aruba moest transporteren en afleveren. Ook zegt hij onbekend te zijn met de man of de firma die de kazen zou afnemen en weet niet hoe hij daarmee in contact zou komen.
Verdachte heeft naar eigen zeggen de kaas gecontroleerd door ze te perforeren met een mes maar heeft niet verder onder de kaas in de koelcontainers gekeken om te controleren wat er in zat. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij weet dat Colombia een risico land is waaruit verdovende middelen naar het buitenland worden vervoerd. Hij zegt de voor hem onbekende man te hebben vertrouwd. Verdachte heeft echter door de koelcontainers niet te controleren – en gelet op de hiervoor vermelde omstandigheden - minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze verdovende middelen zouden bevatten. Het Gerecht acht dan ook bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het vervoer, bezit, aanwezig hebben en de invoer van de verdovende middelen in Aruba.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen.
2. Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder A, van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Landsverordening verdovende middelen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen in Aruba ingevoerd per boot. Deze verdovende middelen zaten onderaan in vijf koelcontainers met kaas bovenop. De ingevoerde hoeveelheid verdovende middelen is van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding en handel in met name cocaïne gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Aruba wenst verschoond te blijven van een slechte reputatie op het gebied van de doorvoer van verdovende middelen.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is gezien de hoeveelheid verdovende middelen geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van de in beslaggenomen verdovende middelen zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIJF (5) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9 genoemde voorwerpen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 29 april 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.