ECLI:NL:OGEAA:2016:357

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1180 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en beoordeling van draagkracht van ouders in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een verzoek van de moeder om de vader te veroordelen tot het betalen van kinderalimentatie voor hun drie minderjarige kinderen. De vader heeft zich verzet tegen dit verzoek, stellende dat hij al bijdraagt aan de kosten van de kinderen door schoolgeld en schooluniformen te betalen, en dat de minderjarigen meer tijd bij hem doorbrengen. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van 15 september 2015, waarin de vader werd opgedragen een verweerschrift in te dienen. De moeder heeft verzocht om een bijdrage van Afl. 225,- per kind per maand, ingaande september 2014. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen naar draagkracht. De vader en moeder hebben beide hun netto-inkomens overgelegd, waaruit blijkt dat de moeder een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.132,- en de vader Afl. 1.993,38. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders, heeft het gerecht geconcludeerd dat de vader een maandelijkse bijdrage van Afl. 125,- moet betalen voor de kosten van de kinderen, met ingang van 1 oktober 2015. De beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht op 31 mei 2016.

Uitspraak

Beschikking van 31 mei 2016
Behorend bij EJ nr. 1180 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
In de zaak tussen
[naam],
wonende in Aruba,
hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M.F.R. Scheper.
en
[naam],
wonende in Aruba,
hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbenden:
[naam], hierna: minderjarige 1,
[naam], hierna: minderjarige 2,
[naam], hierna: minderjarige 3,
hierna samen ook genoemd: de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 15 september 2015, waarbij is bepaald dat de vader een verweerschrift kan indienen op het verzoek van de moeder om – kort gezegd – kinderalimentatie, onder overlegging van een met stukken onderbouwd overzicht van zijn inkomen en uitgaven. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verweerschrift zijdens de vader, ingediend op 27 oktober 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de voortzetting van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 26 januari 2016, waaruit blijkt dat de partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen,
  • de stukken zijdens de vader, ingediend op 9 februari 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Alimentatie

2.1
De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen tot het betalen van een bijdrage van Afl. 225,- per kind per maand ingaande september 2014, voor de drie kinderen van partijen.
De vader heeft zich op het standpunt gesteld dat nu de minderjarigen, conform de vastgestelde omgangsregeling meer tijd bij hem doorbrengen dan bij de moeder, hij het schoolgeld en de schooluniformen van de minderjarigen betaalt en partijen gelijke inkomens genieten, het niet redelijk noch billijk is om hem ook nog betaling van kinderalimentatie aan de moeder op te leggen. De vader concludeert daarom tot afwijzing van het verzoek om kinderalimentatie.
2.2
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
2.3
Uitgangspunt bij de beoordeling van alimentatieverzoeken als de onderhavige is dat de vader en de moeder naar verhouding van hun draagkracht dienen bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
2.4
Kosten minderjarige
2.4.1
De kinderen van partijen zijn thans 11, 9 en 6 jaar oud. Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per kind per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van kinderen jonger dan 12 jaar oud, rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
2.4.2
Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige(n) die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,-.
In dit geval zijn partijen het erover eens dat hun zoon Minderjarige 2 bijzondere uitgaven heeft in verband met bijleskosten van Afl. 200,- per maand. Gelet hierop kunnen de kosten van de minderjarigen Minderjarige 1 en Minderjarige 3 worden vastgesteld op Afl. 450,- per kind per maand en die van Minderjarige 2 worden vastgesteld op Afl. 650,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
2.5
Draagkracht moeder
2.5.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.968,-, vermeerderd met de bonus (Afl. 164,- p/m), voor een totaal maandinkomen van Afl. 2.132,-.
2.5.2
Het gerecht houdt wat betreft de lasten rekening met een bedrag van Afl. 800,- aan huur (dat de moeder is verhuisd en een hogere huur moet betalen is niet met stukken onderbouwd, zodat het gerecht hier geen rekening mee zal houden).
4.5.3
Dit betekent dat de moeder maandelijks met een bedrag van Afl. 1.332,- in haar eigen levensonderhoud alsmede in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen moet voorzien.
2.6
Draagkracht vader
2.6.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.993,38. Wat de lasten betreft houdt het gerecht rekening met een bedrag van Afl. 850,- aan huur, inclusief water en elektriciteit.
2.6.2
Dit betekent dat de vader maandelijks met een bedrag van Afl. 1.143,- in zijn eigen levensonderhoud alsmede in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van partijen moet voorzien.
2.7
Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat de ouders ieder voor de helft moeten bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Dit betekent dat zowel de vader als de moeder met een bedrag van Afl. 775,- per maand dient te voorzien in bedoelde kosten.
Vast staat, gelet op de vastgestelde omgangsregeling, dat de kinderen van partijen nagenoeg evenveel wakkere uren bij elke ouder doorbrengen. Aangenomen dient dan ook te worden dat elke ouder reeds voor 50% bijdraagt in de kosten van eten en drinken voor de kinderen. Niet in geschil is verder dat de vader de kosten van bijles voor Minderjarige 2 (ad. Afl. 200,- per maand) betaalt. Dat de vader (ook) schoolgeld en schooluniformen betaalt is niet gebleken.
2.8
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen, alsmede de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting acht het gerecht het in overeenstemming met de wettelijke maatstaven dat de vader (met nog) Afl. 125,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. Het gerecht zal als ingangsdatum bepalen, 1 oktober 2015, zijnde de eerste van de maand na de datum van de eerste behandeling van het verzoek.
2.9
Het vorenstaande leidt dan ook tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt de man, [naam], om met ingang van 1 oktober 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, via de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 125,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen Minderjarige 1, geboren op [geboortedatum] in Aruba, Minderjarige 2, geboren op [geboortedatum] in Aruba, en Minderjarige 3, geboren op [geboortedatum] in Aruba,
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 31 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.