ECLI:NL:OGEAA:2016:351
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot vestiging van hypotheek op woonhuis ten behoeve van minderjarige
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 24 mei 2016 uitspraak gedaan op het verzoek van [X], die in persoon procedeerde, om machtiging te verkrijgen voor het vestigen van een hypotheek op een woonhuis. Dit verzoek is ingediend ter bescherming van de belangen van de minderjarige [Y]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 maart 2016 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 april 2016 en aanvullende stukken die op 13 mei 2016 zijn overgelegd. De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van verzoeker en wijlen [A] zijn twee kinderen geboren, waaronder de minderjarige [Y]. Na het overlijden van [A] in 2011, zijn de kinderen en verzoeker de enige erfgenamen van haar nalatenschap. De kinderen hebben recht op een onverdeeld aandeel in een perceel domeingrond met daarop een woonhuis.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij en de kinderen in het woonhuis wonen en dat er verbouwingen nodig zijn. Om deze verbouwingen te financieren, wil hij een hypothecaire lening aangaan bij de Aruba Bank N.V. Het verzoek is gebaseerd op de artikelen 1:253k en 1:345 van het Burgerlijk Wetboek, die vereisen dat voor het aangaan van overeenkomsten die betrekking hebben op goederen van minderjarigen rechterlijke machtiging nodig is. Het gerecht heeft vastgesteld dat de oudste dochter inmiddels meerderjarig is, waardoor voor haar geen machtiging meer vereist is.
Na beoordeling van de overgelegde stukken, waaronder een taxatierapport, heeft het gerecht geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige [Y] wenselijk is om de machtiging te verlenen. De woning verkeert in redelijke staat, maar er is sprake van achterstallig onderhoud. De waarde van de woning is getaxeerd op Afl. 238.000,- in de huidige staat en Afl. 352.000,- na de verbouwing. De beschikking verleent verzoeker de machtiging om namens de minderjarige een hypotheek te vestigen tot een bedrag van Afl. 150.000,- vermeerderd met kosten, met de bepaling dat de minderjarige slechts als niet-in-eigen-vermogen-aansprakelijke onderzetter zal worden verbonden in de hypothecaire lening.