ECLI:NL:OGEAA:2016:350

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
E.J. 5 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een werknemer wegens schending van de geheimhoudingsplicht

In deze zaak verzoekt [X], een werknemer van de Stichting Ziekenverpleging Aruba (SZA), het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba om zijn ontslag op staande voet ongedaan te maken. [X] was sinds 1999 in dienst bij SZA en bekleedde de functie van agrarisch medewerker. Op 23 juni 2015 diende een nieuwe donor, mevrouw [Y], een klacht in tegen [X] omdat hij haar telefoonnummer aan een derde, de heer [Z], had doorgegeven. Na een onderzoek naar deze klacht werd [X] op 3 juli 2015 op staande voet ontslagen, omdat hij de geheimhoudingsplicht had geschonden. [X] betwistte de beschuldigingen en verzocht om doorbetaling van zijn loon en wedertewerkstelling.

Het Gerecht oordeelt dat [X] de geheimhoudingsplicht heeft geschonden door de contactgegevens van de donor door te geven aan [Z]. Het Gerecht overweegt dat de geheimhoudingsplicht niet alleen geldt voor patiënten, maar ook voor donoren en anderen die gebruik maken van de faciliteiten van het ziekenhuis. De rechter concludeert dat de schending van de geheimhoudingsplicht een dringende reden voor ontslag oplevert. [X] heeft zijn verzoek om het ontslag ongedaan te maken afgewezen gekregen en is veroordeeld in de proceskosten van SZA. De uitspraak werd gedaan op 24 mei 2016 door mr. J. Sap.

Uitspraak

Beschikking van 24 mei 2016 (bij vervroeging)
Behorend bij E.J. 5 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
te Aruba,
VERZOEKER, hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
DE STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
te Aruba,
VERWEERSTER, hierna ook te noemen: SZA,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 4 januari 2016;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 15 maart 2016;
- de toegestane akte aanvulling verweerschrift, ingediend op 19 april 2016;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 19 april 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vervolgens een beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[X] is op 11 mei 1999 in dienst getreden van SZA. Hij bekleedde laatstelijk de functie van agrarisch medewerker. Volgens de functieomschrijving in de arbeidsovereenkomst houdt de functie van [X] in dat hij verantwoordelijk is voor de schoonmaak en verzorging van de toegewezen sectie.
2.2
De SZA beheert tevens de Stichting Bloedbank. Die houdt kantoor in het gebouw van het ziekenhuis.
2.3
Op de arbeidsverhouding met [X] is de CAO Stichting Ziekenverpleging Aruba (hierna te noemen: de CAO) van toepassing. Artikel 3.4 van de CAO bepaalt:

De werknemer is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter kennis komt, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of hem uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband.”
2.4
Op 23 juni 2015 heeft mevrouw [Y] (nieuwe donor van de Stichting Bloedbank Aruba, hierna: [Y]) een klacht tegen [X] ingediend. De klacht houdt – samengevat - in dat haar telefoonnummer aan een derde is doorgegeven, te weten de heer [Z] (hierna te noemen: [Z]), die contact met haar heeft gelegd via whatsapp. Hier was ze niet van gediend. Zij heeft aangegeven dat door deze handelwijze inbreuk is gemaakt op haar privacy.
2.5
Op 23 juni 2015 heeft een gesprek met [X] plaatsgevonden naar aanleiding van de klacht van [Y]. Tijdens het gesprek heeft [X] twee versies van het verhaal gegeven, te weten:
1
.[X] kent de nieuwe donor en heeft het telefoonnummer aan [Z] gegeven, uitzendkracht werkzaam bij het ziekenhuis, en
2. [ X] kent de nieuwe donor via zijn neef en is zo aan haar gegevens gekomen en heeft deze doorgegeven aan de heer [Z].
2.6
Bij brief van 23 juni 2015 is [X] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld, in afwachting van de uitkomsten in een onderzoek naar de klacht.
2.7
Op 29 juni 2015 heeft wederom een gesprek met [X] plaatsgevonden. Tijdens het gesprek heeft [X] aangegeven dat hij [Z] de contactgegevens niet heeft verstrekt, maar dat hij [Z] wel heeft gewezen waar hij de contactgegevens kon vinden.
2.8
Bij brief van 3 juli 2015 heeft SZA [X] op staande voet ontslagen. In deze brief is onder meer vermeld:

Uit onderzoek blijkt dat [X] de contactgegevens van de nieuwe donor aan [Z] heeft verstrekt, althans dat [X] er zorg voor heeft gedragen dat [Z] de contactgegevens van de nieuwe donor heeft gekregen. [X] heeft hiermee zijn verplichtingen terzake de bescherming van de privacy van de betrokken donor schromelijk verzaakt. [X] heeft daarmee tevens zijn geheimhoudingsplicht geschonden.”
2.9
Op 8 juli 2015 heeft de gemachtigde van [X] SZA een brief doen toekomen waarin onder meer is vermeld:
“De gang van zaken zoals verwoord en aangegeven in de ontslagbrief d.d. 3 juli 2015 wordt ontkend en betwist. Cliënt behoudt zich terzake dan ook alle rechten voor, alsook behoudt hij het recht voor om in een later stadium, zodra in het bezit gesteld van het hiernavolgende verzochte, inhoudelijk op uw meergenoemde brief in te gaan.”

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
[X] verzoekt het gerecht om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
- SZA te veroordelen om vanaf 3 juli 2015 aan [X] het loon door te betalen en te blijven betalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze wordt beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614q BWA en de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid;
- SZA te veroordelen tot wedertewerkstelling van [X] en
- SZA in de proceskosten te veroordelen.
3.2 [
X] grondt het verzoek, samengevat, erop dat hij op staande voet is ontslagen terwijl geen sprake was van een daartoe vereiste dringende reden. [X] stelt zich op het standpunt dat de opzeggingstermijn niet in acht is genomen, hij niet met het ontslag heeft ingestemd en hij zonder toestemming van de directeur van de directie arbeid en onderzoek werd ontslagen.
3.3
SZA voert gemotiveerd verweer en concludeert na aanvulling van het verweerschrift tot niet-ontvankelijkheid van [X], danwel tot afwijzing van het verzochte, met veroordeling van [X] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

4.DE BEOORDELING

4.1
SZA is de mening toegedaan dat de brief van [X] d.d. 8 juli 2015 niet beschouwd kan worden als een brief gericht aan SZA ter inroeping van de nietigheid van het ontslag. Het Gerecht overweegt als volgt:
Artikel 7 van de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten bepaalt dat de werknemer de nietigheid gedurende zes maanden kan inroepen. Niet is vereist dat het beroep op de nietigheid van het ontslag 'op ondubbelzinnige wijze' of 'met zoveel woorden' wordt gedaan. Het is voldoende dat de werkgever de uitlatingen door of namens de werknemer redelijkerwijze zo heeft moeten opvatten dat daarmee een beroep op nietigheid wordt gedaan. Gelet hierop en op de omstandigheid dat [X] bij brief van 8 juli 2015 de gang van zaken zoals verwoord en aangegeven in de ontslagbrief d.d. 3 juli 2015 heeft ontkend en betwist, is het Gerecht van oordeel dat SZA de brief van de zijde van [X] redelijkerwijs niet anders had kunnen begrijpen. Dit brengt met zich dat [X] de nietigheid van het ontslag tijdig heeft ingeroepen. [X] is ontvankelijk in zijn verzoek.
4.2
Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft [X] gesteld dat hij tijdens het gesprek op 23 juni 2015, uit vrees, om de waarheid heen heeft gedraaid en aanvankelijk [Z] heeft getracht te beschermen door aan te geven dat hij de contactgegevens aan [Z] zou hebben gegeven. Voorts heeft [X] gesteld dat hij tijdens het gesprek op 29 juni 2015 heeft aangegeven wat zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Volgens [X] is hij naar het bureau, alwaar de informatie van de donor open en bloot lag, gelopen en [Z] hierop gewezen, maar is het niet hij, maar [Z] zelf die de contactgegevens van de donor van het bureau heeft overgenomen. Ter zitting heeft [X] verklaard dat hij nimmer het huishoudelijk regelement heeft ontvangen en dat hem nooit is gewezen op de gevolgen van het schenden van de geheimhoudingsverplichting. Volgens [X] betreft het de geheimhoudingsplicht met betrekking tot patiënten, collega’s en werknemers. Verder heeft [X] gesteld dat hij gedurende achttien jaar dienstverband nimmer eerder enige waarschuwing heeft ontvangen, laat staan dat hij op non-actief is gesteld. [X] is de mening toegedaan dat het, onder de gegeven omstandigheden, onredelijk en onbillijk is om hem de meest ingrijpende maatregel, namelijk ontslag op staande voet, te verlenen. [X] is hoofdkostwinnaar van zijn gezin en is derhalve van mening dat de gevolgen van het ontslag voor hem onevenredig zijn, afgewogen tegen het belang van SZA bij de beëindiging van de dienstbetrekking. SZA had kunnen volstaan met een minder ingrijpende maatregel, aldus [X].
4.3
SZA heeft aangevoerd dat het gesprek op 23 juni 2015 heeft plaatsgevonden direct nadat SZA in kennis is gesteld van de klacht van de donor. Volgens SZA heeft [X] erkend de contactgegevens van de donor aan [Z] te hebben verstrekt, althans heeft [X] erkend [Z] erop te hebben gewezen waar de informatie zich bevond. [X] wordt verweten dat hij in strijd heeft gehandeld met het huishoudelijk regelement, de CAO en de arbeidsovereenkomst. [X] heeft met deze handelwijze de privacy van patiënten en anderen, die SZA heeft te beschermen, alsmede de geheimhoudingsplicht geschonden, aldus SZA.
4.4
Voorop dient te worden gesteld dat het Gerecht, gelet op de inhoud van de verklaringen van [X] en de vastgestelde feiten, van oordeel is dat vast is komen te staan dat [X] de informatie van de donor aan [Z] heeft verstrekt, althans dat [X] de informatie aan [Z] heeft doorgespeeld. Hierbij kan in het midden blijven of hij die informatie zelf heeft gegeven, dan wel [Z] de gelegenheid heeft geboden die informatie te vergaren c.q. hem daartoe toegang heeft geboden.
4.5
Ingevolge artikel 7A:1615o BWA is ieder der partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij. De dringende reden is vermeld in de brief d.d. 3 juli 2015 en betreft – kort gezegd – een schending van de geheimhoudingsplicht.
4.6
Bij de beoordeling van de vraag of SZA terecht is overgegaan tot het ontslaan op staande voet van [X] behoren in beginsel alle – in onderling verband en samenhang te beschouwen – omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. De aard en de ernst van de dringende reden moeten tegen de door de werknemer aangevoerde persoonlijke omstandigheden worden afgewogen. Relevant zijn de aard en de duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder de gevolgen van het ontslag. In het onderhavige geval wordt daarom als volgt overwogen.
4.7
Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst met SZA heeft [X] onder meer verklaard van SZA te hebben ontvangen een exemplaar van de CAO. Voorts heeft [X] verklaard met de inhoud van de regelingen akkoord te gaan, voor zover op hem van toepassing. Op grond hiervan wordt [X] geacht bekend te zijn met de in bedoelde regelingen opgenomen geheimhoudingsverplichting. Daarenboven heeft SZA ter zitting toegelicht dat alle werknemers van het ziekenhuis, ook [X], het huishoudelijke reglement in twee talen, namelijk de Nederlandse taal en het Papiamento, hebben ontvangen. SZA heeft verder uitgelegd dat de geheimhoudingsplicht in het ziekenhuis de orde van de dag is en dat bij elk werkoverleg het omgaan met vertrouwelijke informatie aan de orde is geweest. Het Gerecht is derhalve van oordeel dat [X] onder die omstandigheden geacht wordt te weten dat SZA groot belang aan de geheimhoudingsplicht hechtte. De stelling van [X] dat hij nooit de huishoudelijk regels heeft ontvangen en dat hem nooit is gewezen op de gevolgen van het doorspelen van vertrouwelijke informatie wordt dan ook gepasseerd.
4.8
Blijkens de CAO strekt de geheimhouding zich uit over hetgeen de werknemer uit hoofde van zijn functie ter kennis komt, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of hem uitdrukkelijk is opgelegd. Naar het oordeel van het Gerecht brengt deze formulering een ruime geheimhoudingsplicht met zich mee. Dit betekent dat de privacy van eenieder die gebruik maakt van de faciliteiten van het ziekenhuis beschermd dient te worden. Het is dan ook evident dat een persoon die naar het ziekenhuis gaat voor een behandeling, als patiënt of zoals in dit geval als donor, erop mag vertrouwen dat zijn (contact)gegevens niet met derden voor privédoeleinden worden gedeeld. De stelling van [X] dat zijn geheimhoudingsverplichting beperkt is tot patiënten gaat dan ook niet op. Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat [X] de op hem rustende geheimhoudingsverplichting heeft overtreden.
4.9
In het licht van de hierboven geschetste feiten en omstandigheden is het Gerecht met SZA van oordeel dat de verweten gedraging een dringende reden voor ontslag oplevert. SZA werd geconfronteerd met een werknemer die de geheimhoudingsplicht heeft geschonden terwijl hij geacht wordt te weten dat het van essentieel belang is dat de privacy van patiënten en/of donoren en eenieder die gebruik maakt van de faciliteiten van het ziekenhuis wordt beschermd. SZA moet erop kunnen vertrouwen dat haar werknemers de gegevens van patiënten en/of donoren en anderen die gebruik maken van de faciliteiten van het ziekenhuis vertrouwelijk behandelen.
4.10 [
[X] heeft voorts een beroep gedaan op zijn persoonlijke omstandigheden. Het Gerecht is echter van oordeel dat de door [X] geschonden geheimhoudingsverplichting zo fundamenteel is dat de door hem aangevoerde persoonlijke omstandigheden daar niet tegenop wegen.
4.11
Op grond van het vorenstaande zal het verzoek van [X] worden afgewezen.
4.12 [
X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde SZA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst af het door [X] verzochte;
veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van SZA, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1500,-- aan salaris voor de gemachtigde,
verklaart voormelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 24 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.