ECLI:NL:OGEAA:2016:349

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2872 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van kinderalimentatie afgewezen na beoordeling van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader, vertegenwoordigd door mr. V.A.V. Carlo, een verzoek ingediend tot wijziging van de kinderalimentatie die hij moet betalen voor zijn minderjarige zoon [Z]. De vader verzocht om de alimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op Afl. 325,- per maand bij beschikking van 7 oktober 2013, te verlagen tot nihil met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2014. Hij voerde aan dat zijn inkomen was gedaald omdat hij tijdelijk gehandicapt was en sindsdien een bijstandsuitkering ontving van Afl. 410,- per maand.

De moeder, vertegenwoordigd door mr. drs. T.D. Croes-Fernandes, heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij stelde dat de vader in augustus 2015 een aanzienlijk bedrag van Afl. 75.000,- had ontvangen uit de verdeling van de huwelijksgemeenschap, en dat hij financieel in staat was om de alimentatie te blijven betalen. Het Gerecht overwoog dat de vader zijn onderhoudsverplichting voor zijn minderjarige zoon niet mocht verwaarlozen, ongeacht zijn financiële situatie. Bovendien was de vader niet in staat om voldoende bewijs te leveren van zijn tijdelijke handicap, zoals een doktersverklaring.

Uiteindelijk oordeelde het Gerecht dat de vader niet had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigden. Het verzoek werd afgewezen, maar de vader kreeg wel toestemming om kosteloos te procederen op basis van zijn financiële situatie. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Beschikking van 24 mei 2016
behorend bij EJ nr. 2872 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,
en
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. drs. T.D. Croes-Fernandes.
Belanghebbende:
[Z], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 17 december 2015;
  • het verweerschrift, ingediend op 3 maart 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 12 april 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon bijgestaan door hun gemachtigden. Namens de Voogdijraad is mr. Y. Maduro verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder is op [datum] 2010 in Aruba geboren [Z] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 7 oktober 2013 (EJ-428/13), is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat de vader met Afl. 325,- per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 7 oktober 2013 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot nihil met terugwerkende kracht ingaande 1 november 2014.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:401 lid 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De vader stelt dat sprake is van wijzigingen van omstandigheden. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat zijn inkomen lager is geworden omdat hij tijdelijk gehandicapt is. Hierdoor ontvangt hij sinds november 2014 een bijstandsuitkering van Afl. 410,- per maand.
4.2
De moeder heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De moeder heeft aangevoerd dat de vader in augustus 2015 een bedrag van Afl. 75.000,- heeft ontvangen wegens overbedeling bij de scheiding en deling van de huwelijksgemeenschap. De moeder merkt op dat de vader vermogend is. De vader heeft ter zitting erkend het bedrag heeft ontvangen. Verder heeft hij gesteld dat het bedrag is gestort op de bankrekening van zijn ouders wegens een hypothecaire schuld die zijn ouders hebben bij een derde.
Het Gerecht overweegt als volgt. De vader heeft een onderhoudsverplichting ten behoeve van zijn minderjarige zoon. Bij besteding van zijn geld mag van hem verwacht worden dat hij met die verplichting rekening houdt. Het zonder rechtsgrond doorvoeren van een vermogensvermindering kan niet tot gevolg hebben dat dit ten koste gaat van de onderhoudsverplichting. Het Gerecht zal dan ook geen rekening houden met het feit dat hij zijn (volledige) overboeking heeft gestort onder zijn ouders.
Voorts heeft de moeder gemotiveerd verweer gevoerd dat de vader een bijstandsuitkering ontvangt. De moeder heeft hieraan toegevoegd dat als de vader gehandicapt is, hij een gehandicaptenuitkering zou ontvangen. De vader heeft dit verweer niet betwist. Het Gerecht is van oordeel dat de vader onvoldoende heeft onderbouwd dat hij tijdelijk is gehandicapt, bijvoorbeeld door het overleggen van een doktersverklaring.
4.3
Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat de vader onvoldoende heeft aangetoond dat sprake is van wijzigingen van omstandigheden die een herbeoordeling van de wettelijke maatstaven rechtvaardigt. Dit leidt ertoe dat het verzoek van de vader zal worden afgewezen.
4.4
Gelet op het door de vader overgelegde bewijs van onvermogen van 23 september 2015 zal aan hem toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
4.5
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de man toelating om kosteloos te procederen,
wijst het verzoek af,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 24 mei 2016 in aanwezigheid van de griffier.