In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader, vertegenwoordigd door mr. V.A.V. Carlo, een verzoek ingediend tot wijziging van de kinderalimentatie die hij moet betalen voor zijn minderjarige zoon [Z]. De vader verzocht om de alimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op Afl. 325,- per maand bij beschikking van 7 oktober 2013, te verlagen tot nihil met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2014. Hij voerde aan dat zijn inkomen was gedaald omdat hij tijdelijk gehandicapt was en sindsdien een bijstandsuitkering ontving van Afl. 410,- per maand.
De moeder, vertegenwoordigd door mr. drs. T.D. Croes-Fernandes, heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij stelde dat de vader in augustus 2015 een aanzienlijk bedrag van Afl. 75.000,- had ontvangen uit de verdeling van de huwelijksgemeenschap, en dat hij financieel in staat was om de alimentatie te blijven betalen. Het Gerecht overwoog dat de vader zijn onderhoudsverplichting voor zijn minderjarige zoon niet mocht verwaarlozen, ongeacht zijn financiële situatie. Bovendien was de vader niet in staat om voldoende bewijs te leveren van zijn tijdelijke handicap, zoals een doktersverklaring.
Uiteindelijk oordeelde het Gerecht dat de vader niet had aangetoond dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigden. Het verzoek werd afgewezen, maar de vader kreeg wel toestemming om kosteloos te procederen op basis van zijn financiële situatie. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.