ECLI:NL:OGEAA:2016:348

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 2861 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om ouderlijk gezag en kinderalimentatie in de zaak van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader op 16 december 2015 een verzoekschrift ingediend om samen met de moeder belast te worden met het ouderlijk gezag over hun minderjarige kinderen, en om een omgangsregeling te bepalen. De moeder heeft op 29 februari 2016 verweer gevoerd tegen dit verzoek en een zelfstandig verzoek ingediend voor kinderalimentatie. De zaak is op 1 maart 2016 behandeld, waarbij de Voogdijraad is verzocht om onderzoek te doen naar de sociale omstandigheden van de partijen. De zittingen zijn gevolgd door het overleggen van financiële informatie en een adviesrapport van de Voogdijraad.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie tussen de vader en de moeder zijn twee kinderen geboren, [A] in 2011 en [B] in 2013. De vader heeft de kinderen erkend, maar de moeder oefent het ouderlijk gezag alleen uit. De moeder heeft verzocht om de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 950,- per maand aan kinderalimentatie. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader momenteel Afl. 400,- per maand bijdraagt aan de kosten van de kinderen.

Bij de beoordeling van de kinderalimentatie heeft het gerecht gekeken naar de kosten van de kinderen, die zijn vastgesteld op Afl. 762,50 per kind per maand. De draagkracht van zowel de vader als de moeder is beoordeeld, waarbij de vader een netto-inkomen heeft van Afl. 3.632,- en de moeder een netto-inkomen van Afl. 6.046,-. Uiteindelijk heeft het gerecht bepaald dat de vader Afl. 228,75 per kind per maand moet betalen, ingaande op 1 mei 2016. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

Beschikking van 24 mei 2016
Behorend bij EJ. nr. 2861 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederend in persoon,
en
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
procederende in persoon.
Belanghebbende:
[A],
[B],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Bij verzoekschrift, ingediend op 16 december 2015, heeft de vader verzocht om hem voortaan samen met de moeder te belasten met het ouderlijk gezag over de minderjarigen en om een omgangsregeling te bepalen.
1.2
Bij verweerschrift, ingediend op 29 februari 2016, heeft de moeder zich verzet tegen voornoemd verzoek. Tevens heeft zij een zelfstandig verzoek ingediend, ter zake van kinderalimentatie.
1.3
De zaak is behandeld ter zitting van 1 maart 2016, alwaar zijn verschenen de vader en de moeder in persoon en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad, waarbij de Voogdijraad is verzocht om in verband met het verzoek van de vader om gezagswijziging, onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en een rapport uit te brengen. De zaak is vervolgens verwezen naar de zitting van 29 maart 2015 voor het overleggen door partijen van nadere financiële informatie en naar de zitting van heden voor het overleggen van het adviesrapport door de Voogdijraad.
1.4
Partijen hebben op 29 maart 2016 nadere stukken overgelegd.
1.5
De behandeling van de zaak wat betreft de kinderalimentatie is voortgezet ter zitting van 26 april 2016, alwaar zijn verschenen de vader en de moeder in persoon en de vertegenwoordiger van de Voogdijraad.
1.6
De uitspraak inzake de kinderalimentatie is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de affectieve relatie tussen partijen zijn geboren de na te noemen kinderen:
- [A], op [datum]2011 in Aruba, en
- [B], op [datum] 2013 in Aruba.
2.2
De vader heeft de kinderen erkend. De moeder oefent van rechtswege het ouderlijk gezag over de kinderen alleen uit.

3.OVERWEGINGEN

Kinderalimentatie

3.1
Het zelfstandige verzoek van de moeder strekt ertoe om de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 950,- per maand aan – kort gezegd – kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarigen.
3.2
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
3.3
Tussen partijen is niet in geschil dat de vader met een bedrag van Afl. 400,- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Beoordeeld dient dan ook te worden of hij desondanks niet voldoet aan zijn verplichting te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
De kosten van de minderjarigen
3.4
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarigen hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per kind per maand bedraagt. In dit bedrag zijn onder andere begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Het gerecht zal in dit geval rekening houden met de post “kinderopvang” ad Afl. 212,50 per maand en de post “zwemles” ad Afl. 50,- per maand. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarigen worden vastgesteld op Afl. 762,50,- per kind per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
De draagkracht van de vader
3.5
Uit de door de vader overgelegde salarisslips blijkt dat zijn loon netto gemiddeld afgerond Afl. 3.037,- per maand bedraagt, te vermeerderen met gemiddeld Afl. 595,- per maand aan vakantie-uitkering en toelages, voor een totaal netto-inkomen van Afl. 3.632,-.
3.5.1
Het gerecht houdt wat betreft de lasten rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud en met de door de vader opgevoerde post “autolening” ad Afl. 908,-. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.308,-. Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.632 minus Afl. 2.308,-) Afl. 1.324,-, waarmee hij kan voldoen aan zijn verplichting met betrekking tot de kinderalimentatie.
De draagkracht van de moeder
3.6
Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedraagt haar maandelijkse loon netto gemiddeld Afl. 5.148,- per maand, vermeerderd met Afl. 105,- aan kindertoelage en gemiddeld Afl. 793,- per maand aan vakantie-uitkering en toelages, voor een totaal netto-inkomen van Afl. 6.046,-
3.6.1
Het gerecht houdt wat betreft de lasten rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud en met de door de moeder opgevoerde post “persoonlijke lening” ad Afl. 221,- en de post “hypotheken” ad Afl. 1.289,- . De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.910,-. Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 6046,- minus Afl. 2.910,-) Afl. 3.136,-, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot de kinderalimentatie kan voldoen .
3.7
Gelet op de kosten van de minderjarigen enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de vader met een bedrag van Afl. 457,50 per maand dient te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen en zal bepalen dat deze bijdrage in zal gaan vanaf de eerste van de maand na de datum van behandeling van deze zaak, derhalve met ingang van 1 mei 2016.
3.8
Houdt iedere verdere beslissing aan.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [X] om met ingang van 1 mei 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, via de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 228,75 per kind per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen: [A], geboren op [datum] 2011 in Aruba, en [B], geboren op [datum] 2013 in Aruba,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 24 mei 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.