ECLI:NL:OGEAA:2016:313
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Huurzaak tussen E* en G* betreffende de huurovereenkomst en de beslissing van de huurcommissie
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een huurgeschil tussen E*, de huurder, en G*, de verhuurder. De huurovereenkomst tussen E* en G* Sr. werd op 6 februari 2009 aangegaan en had een looptijd tot 28 februari 2013. Deze overeenkomst werd later verlengd tot 1 april 2019. Er ontstonden geschillen over de staat van onderhoud van het gehuurde en de betaling van de huur. G* heeft op 7 augustus 2015 de huurcommissie benaderd met het verzoek om de huurovereenkomst op te zeggen wegens een verstoorde relatie en eigen gebruik. De huurcommissie heeft op 12 november 2015 toestemming gegeven voor de opzegging, wat E* aanvecht.
E* verzoekt het Gerecht om de beslissing van de huurcommissie te vernietigen en het verzoek van G* af te wijzen. G* verzet zich hiertegen en vraagt om veroordeling van E* in de proceskosten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de huurcommissie ten onrechte toestemming heeft verleend voor de opzegging van de huurovereenkomst, omdat deze voor bepaalde tijd was en er geen opzegmogelijkheid was opgenomen. Het Gerecht concludeert dat de beslissing van de huurcommissie niet kan standhouden en vernietigt deze.
De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 10 mei 2016, waarbij G* in de kosten van E* werd veroordeeld, vastgesteld op Afl. 1.800,00 aan gemachtigdensalaris. De beslissing benadrukt het belang van de huurovereenkomst en de rechten van de huurder, evenals de noodzaak voor de huurcommissie om een zorgvuldige belangenafweging te maken.