ECLI:NL:OGEAA:2016:309

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
E.J. no. 2715 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet niet bewezen in arbeidsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster E* een procedure aangespannen tegen verweerster G* met betrekking tot een ontslag op staande voet. De procedure is gestart met een verzoek van E* en heeft een verloop gekend dat tot 18 augustus 2015 is gedocumenteerd in een tussenbeschikking. De verdere procedure omvatte een proces-verbaal van bewijslevering op 10 november 2015 en een conclusie na bewijslevering door G* op 15 maart 2016.

Tijdens de zitting op 10 mei 2016 heeft het Gerecht de zaak beoordeeld. E* heeft gesteld dat zij op 2 januari 2014 op staande voet is ontslagen door G*, maar het Gerecht oordeelt dat E* niet in staat is geweest om dit te bewijzen. De enige getuige die E* heeft aangedragen, heeft slechts gehoord dat E* zou zijn ontslagen, maar heeft geen objectief bewijs kunnen leveren dat het ontslag daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De getuige kon niet bevestigen dat een tekstbericht dat hij had gezien daadwerkelijk van G* afkomstig was.

Het Gerecht heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de getuige niet als bewijs kunnen dienen, zoals bepaald in artikel 143 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor zijn de vorderingen van E* afgewezen, en is E* als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.700,--. De beschikking is openbaar uitgesproken op 10 mei 2016 door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 10 mei 2016
Behorend bij E.J. no. 2715 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[naam],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.P. Jansen en D.G. Illes,
tegen:
[naam],
wonende in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 18 augustus 2015 blijkt uit de tussenbeschikking van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van bewijslevering van 10 november 2015;
-de tegen E* verleende akte van niet dienen van een conclusie na bewijslevering;
-de door G* op 15 maart 2016 genomen conclusie na bewijslevering.
1.2
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in voormelde tussenbeschikking neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Naar het oordeel van het Gerecht is het E* niet gelukt om te bewijzen dat zij op 2 januari 2014 op staande voet is ontslagen door G*. De enige door E* voorgebrachte getuige heeft verklaard dat hij van E* heeft vernomen dat zij door G* zou zijn ontslagen. Voorts heeft die getuige verklaard dat hij in de telefoon van G* een tekstbericht heeft gelezen met de woorden “
You will not work with me anymore”, van welk bericht E* tegen de getuige heeft gezegd dat het afkomstig was van G*. De getuige heeft echter niet op objectieve wijze vastgesteld of vast kunnen stellen dat bedoeld bericht daadwerkelijk afkomstig was van G*. Het door E* aangedragen bewijs is allemaal van horen zeggen, en heeft geen betrekking op aan de getuige uit eigen waarneming bekende feiten. Ingevolge artikel 143 Rv kunnen bedoelde verklaringen van de getuige niet als bewijs dienen voor de door E* te bewijzen stelling.
2.3
Vorenstaande brengt met zich dat net als de bij de tussenbeschikking aangekondigde afwijzing van de in die beschikking onder c. vermelde vordering de aldaar vermelde overige vorderingen van E* zullen worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
2.4
E* zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van G*, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 2.700,-- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door E* verzochte;
-veroordeelt E* in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van G*, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.700,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verleent aan E* verlof tot kosteloos procederen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 10 mei 2016.