ECLI:NL:OGEAA:2016:305

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
10 mei 2016
Zaaknummer
A.R. no. 2928 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van hun ontbonden huwelijksgoederengemeenschap na hun echtscheiding. De partijen waren op [datum] in Aruba gehuwd en de echtscheiding werd uitgesproken bij beschikking van 18 februari 2013, welke op 29 mei 2013 in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, vorderde dat de man zou meewerken aan de verdeling van de gemeenschap conform haar voorstel, of dat het gerecht een verdeling zou gelasten. De man verzet zich niet tegen de verdeling, maar wel tegen de door de vrouw voorgestelde wijze van verdeling.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw onvermogend is om de proceskosten te dragen en heeft haar toestemming verleend om kosteloos te procederen. De vrouw heeft bewijs van onvermogen overgelegd, en het gerecht heeft de vorderingen van beide partijen in overweging genomen. Het gerecht heeft besloten dat de peildatum voor de verdeling de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is, zijnde 29 mei 2013. De vrouw heeft ook de huur van de voormalige echtelijke woning en de hypotheeklening besproken, waarbij het gerecht heeft bepaald dat de woning tegen een minimale verkoopprijs verkocht moet worden.

Daarnaast heeft het gerecht de verdeling van andere activa en passiva, zoals inboedelgoederen, een pickup, en persoonlijke leningen, beoordeeld. Het gerecht heeft de vrouw toestemming verleend om kosteloos te procederen en de zaak naar de rol van 4 mei 2016 verwezen voor indiening van akten door beide partijen. De beslissing over verdere zaken is aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 6 april 2016
Behorend bij A.R. no. 2928 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
[naam],
wonende in Aruba,
eiseres,
nader te noemen: “de vrouw”,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[naam],
wonende in Aruba,
gedaagde,
nader te noemen “de man”,
thans zonder gemachtigde.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en 1 juli 2015 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. De vrouw heeft daarna een conclusie van repliek ingediend. De man heeft, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid is gesteld, geen conclusie van dupliek ingediend.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op [datum] in Aruba binnen algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Bij beschikking van 18 februari 2013 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 29 mei 2013 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba.
2.2
De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is nog niet verdeeld.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vrouw vordert, samengevat, dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de man veroordeelt om mee te werken aan verdeling van de ontbonden gemeenschap conform het voorstel van de vrouw, dan wel een verdeling gelast zoals het gerecht juist voorkomt, alsmede bepaalt dat het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de wilsverklaring van de man indien hij niet meewerkt aan de verdeling van het onroerend goed te [adres], met veroordeling van de man in de proceskosten.
3.2
De man verzet zich niet tegen verdeling, maar wel tegen verdeling op de door de vrouw voorgestelde wijze.
3.3
Op de stellingen van partijen zal, voor zover nodig, in het hiernavolgende nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vrouw heeft aan de hand van het overgelegde bewijs van onvermogen genoegzaam aangetoond dat zij onvermogend zijn om de proceskosten te dragen, zodat aan haar toestemming om kosteloos te procederen zal worden verleend.
4.2
Uit de stellingen die partijen hebben ingenomen en stukken die zij in het geding hebben gebracht begrijpt het gerecht de vorderingen over en weer dat beide partijen wensen dat het gerecht de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vaststelt, alsmede bepaalt dat de overbedeelde partij een vergoeding betaalt aan de ander. Het gerecht zal in die zin op de processtukken beslissen en per boedelbestanddeel beslissen.
4.3
Uitgangsdatum in verdelingszaken is dat als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel geldt de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking De vrouw heeft gesteld dat voor de onderhavige verdeling een ander uitgangspunt zou moeten gelden, namelijk 1 juni 2011, omdat partijen sedert mei 2011 feitelijk gescheiden hebben geleefd. De man heeft zich hiertegen verzet, onder meer omdat partijen na het uit elkaar gaan nog gebruik maakten van de gezamenlijke bankrekening waarop tot en met juni 2012 beide salarissen werden gestort en waarvan uitgaven van de gemeenschap werden betaald. Partijen deden ook aankopen vanuit de rekening met hun pinpassen. De man heeft ook stortingen verricht op de gezamenlijke rekening. Vanaf december 2012 betrof dit de door het gerecht vastgestelde kinderalimentatie. De vrouw heeft mede in het licht van het door de man gevoerde verweer onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen om 1 juni 2011 als peildatum aan te kunnen nemen. Het gerecht zal zoals te doen gebruikelijk als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel de datum van inschrijving van de echtscheidingbeschikking, zijnde 29 mei 2013, hanteren.
Voormalige echtelijke woning [adres] en de hypotheek
4.4
De vrouw heeft bij conclusie van repliek onweersproken gesteld dat de woning gedurende de periode 1 augustus 2013 tot 1 augustus 2014 verhuurd is geweest voor een huurprijs van Afl. 750,00 per maand en dat de vrouw de woning sinds 24 november 2014 weer bewoond. Beide partijen wensen dat de woning wordt verkocht. Het gerecht zal daarom bepalen dat de woning tegen een minimale verkoopprijs via een makelaar verkocht dient te worden. Partijen dienen zich uit te laten over de te hanteren verkoopprijs of indien zij hier niet gezamenlijk uit kunnen komen, over een taxateur die de woning dan eerst zal dienen te taxeren. Partijen dienen de kosten daarvan gezamenlijk voor te schieten. Partijen dienen bij het bepalen van de verkoopprijs rekening te houden met het door partijen voorafgaand in te winnen schriftelijk standpunt van APFA (over te leggen bij akte), zodat deze akkoord zal kunnen gaan met een eventuele verkoop tegen die prijs. Voorts dienen partijen aan te geven via welke makelaar zij de woning wensen te verkopen. Het gerecht geeft partijen in overweging om met elkaar in overleg te treden en vervolgens een gezamenlijk standpunt in te nemen. Indien partijen niet tot overeenstemming komen, zal het gerecht bepalen welke taxateur en/of makelaar benoemd dient te worden.
4.5
Partijen hebben de hypotheeklening bij Aruba Bank voor de peildatum overgeheveld naar APFA, waarna de maandelijkse hypotheekaflossing Afl. 2.880,00 bedroeg. De vrouw heeft bij conclusie van repliek onweersproken gesteld dat het saldo van de hypotheeklening op 29 mei 2013 Afl. 349.263,89 bedroeg. Bij verkoop van de woning dient het saldo van de hypotheeklening zo veel mogelijk afgelost te worden, waarna een eventuele overwaarde aan partijen kan worden uitgekeerd, rekening houdende met de over en weer te betalen overbedelingsvergoedingen. De man dient in beginsel aan de vrouw te vergoeden de helft van de door de vrouw sinds de peildatum betaalde aflossingen verminderd met de ontvangen huurpennningen (12 maanden x Afl. 750,00 = Afl. 9.000,00).
4.6
De vrouw heeft een bedrag Afl. 5.222,95 aan kosten voor de woning opgevoerd. De man verzet zich hiertegen. De rekening van Elmar voor stroomaanleg voor de woning ad Afl. 975,00 dateert van 3 juli 2013. De man dient hierin voor de helft bij te dragen (exclusief de waarborgsom ad Afl. 125,00), dus voor een bedrag van Afl. 425,00. Ten aanzien van de kosten voor een kopie akte van het hypotheekkantoor ad Afl. 23,00 heeft de vrouw gesteld dat die akte nodig was voor voor het verkrijgen van een stroomaansluiting en om de woning te verhuren. Het is redelijk dat de man in die kosten bijdraagt voor de helft, derhalve Afl. 11,50. Alle overige kosten die de vrouw heeft opgevoerd dateren van voor de peildatum en dienen derhalve buiten de verdeling te blijven.
Terrein [plaats]
4.7
De vrouw wenst dat het terrein wordt verkocht. De man heeft zich hierover niet duidelijk uitgelaten. Het gerecht zal daarom bepalen dat ook het terrein tegen een minimale verkoopprijs via een makelaar verkocht dient te worden. Partijen dienen zich uit te laten over de te hanteren verkoopprijs of indien zij hier niet gezamenlijk uit kunnen komen, over een taxateur die de woning dan eerst zal dienen te taxeren. Partijen dienen de kosten daarvan gezamenlijk voor te schieten. Voorts dienen partijen aan te geven via welke makelaar zij het terrein wensen te verkopen. Het gerecht geeft partijen in overweging om met elkaar in overleg te treden en vervolgens een gezamenlijk standpunt in te nemen. Indien partijen niet tot overeenstemming komen, zal het gerecht bepalen welke taxateur en/of makelaar benoemd dient te worden. Bij de notariële levering dient de vrouw de helft van de door de man betaalde erfpachtscanon vanaf de peildatum tot aan de levering aan de man te vergoeden.
Inboedel
4.8
De man heeft meegenomen aan goederen: delco, grasmaaier en gereedschap. Voorts heeft de vrouw bij conclusie van repliek onweersproken gesteld dat de man heeft meegenomen, fitnessapparatuur, een kinderauto, speelgoed en borden die al door de man zijn verkocht. De door de man meegenomen goederen worden aan hem toebedeeld. De resterende inboedelgoederen, waarover partijen geen duidelijkheid hebben verschaft, zullen aan de vrouw worden toebedeeld. Nu partijen ook niet hebben aangeven wat de waarde van die goederen is en zij evenmin aanspraak hebben gemaakt op een concrete overwaardevergoeding, zullen de toebedeelde goederen tegenover elkaar weggestreept worden zonder dat over en weer een overbedelingsvergoeding verschuldigd is.
Tuinhuisje
4.9
Het tuinhuisje bevindt zich op het erf van de voormalige echtelijke woning. Het tuinhuis zal worden toebedeeld aan de vrouw. De vrouw heeft bij conclusie van repliek onweersproken gesteld dat het tuinhuisje in slechte staat verkeerd. De man heeft ook geen aanspraak gemaakt op een overbedelingsvergoeding, zodat het gerecht geen overbedelingsvergoeding ten laste van de vrouw zal bepalen.
Pickup uit 1993
4.1
De pickup die in bezit is gebleven van de man, zal worden toegescheiden aan de man. Volgens de man rijdt de auto al sinds 2010 niet meer en vertegenwoordigd de pickup geen relevant waarde meer. De vrouw heeft dit bij conclusie van repliek weersproken en gesteld dat de pickup voor Afl. 3.800,00 werd aangeschaft, waarbij onduidelijk is gebleven wanneer de pickup werd aangeschaft. Gelet op het bouwjaar van de auto en de geringe aanschafwaarde, acht het gerecht het standpunt van de vrouw dat de pickup nog wel een significante waarde vertegenwoordigd niet realistisch. Bovendien heeft de vrouw geen waarde gesteld. Het gerecht zal dan ook geen overbedelingsvergoeding ten laste van man bepalen.
Persoonlijke lening Island Finance
4.11
Deze schuld is voor de peildatum overgegaan in een lening van Arubabank en dient dan ook op zichzelf buiten de verdeling te blijven.
Schuld Precious Anardy
4.12
Deze schuld bestond niet meer op de peildatum en dient dan ook buiten de verdeling te blijven.
Persoonlijke lening RBC
4.13
Deze lening is in maart 2012 opgegaan in de APFA hypotheek, zodat deze schuld op zichzelf buiten de verdeling dient te blijven.
Credit card CMB
4.14
De credit card schuld zal worden toegescheiden aan de vrouw. Uit productie 8 bij verzoekschrift blijkt dat per 6 juni 2013 het saldo Afl. 1.417,92 negatief bedroeg. De man dient de helft daarvan aan de vrouw te vergoeden. De vrouw heeft bij conclusie van repliek afschriften overgelegd van diverse betalingen en gesteld dat die allen zijn aangewend voor de aflossing van boetes en rente. De vrouw zal bij akte in de gelegenheid gesteld worden om een duidelijk overzicht te verstrekken van alle betalingen sinds de peildatum. De man dient de helft van deze kosten te dragen tot aan de verdelingsdatum.
Persoonlijke lening Arubabank en de Honda Civic
4.15
De man heeft gesteld dat de persoonlijke lening van Aruba Bank werd afgelost door de overgang in APFA, maar de vrouw heeft dit gemotiveerd betwist. Aan de hand van de door de vrouw bij conclusie van repliek overgelegde documenten kan worden vastgesteld dat deze lening nog bestond op de peildatum. De vrouw heeft sindsdien Afl. 466,00 per maand afgelost en doet dit nog steeds. De lening zal worden toebedeeld aan de vrouw. De lening werd aangegaan om de lening van Island Finance (restschuld Afl. 7.436,74) te herfinancieren en tevens om de Honda Civic aan te schaffen (koopsom Afl. 10.000,00). De auto is en wordt door de vrouw gebruikt en zal daarom aan haar worden toebedeeld. De lening zal om die reden eveneens aan de vrouw worden toegescheiden. Het is redelijk dat de man alleen bij helfte dient bij te dragen in de lening voor zover dit de herfinanciering van de Island Finance lening betreft. De lening diende in 59 maanden ad Afl. 466,00 afbetaald te worden, zodat in totaal een bedrag van Afl. 27.494,00 voor de lening betaald dient te worden (59 maanden x Afl. 466,00 = Afl. 27.494). Pro rata dient de man daarvan een bedrag van Afl. 5.863,00 aan de vrouw te vergoeden (7.436,74 / 17.436,74 x Afl. 27.494 / 2).
Overige schuld
4.16
De man heeft ter comparitie aangegeven dat er nog een schuld is die verdeeld moet worden. Het zou gaan om een schuld in verband met een emigratie. De man heeft de schuld echter niet nader onderbouwd, zodat het gerecht deze schuld niet kan betrekken in de verdeling.
Tekort gezamenlijke rekening
4.17
De vrouw dient bij akte onderbouwd met stukken aan te geven wat het saldo was per de peildatum.
4.18
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1
verleent de vrouw toestemming om kosteloos te procederen;
5.2
verwijst de zaak naar de rol van 4 mei 2016 voor indiening van akten zijdens beide partijen gelijktijdig, zoals in r.o. 4.4, 4.7, 4.14 en 4.17 bedoeld, waarna partijen nog gelijktijdig een antwoordakte zullen mogen nemen;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.