In deze alimentatiezaak tussen de moeder en de vader van een minderjarige, geboren in 2001, heeft de moeder verzocht om de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 1.100,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun kind. De vader heeft verweer gevoerd en zijn draagkracht betwist, terwijl hij ook een zelfstandig verzoek heeft ingediend tot wijziging van het gezag over de minderjarige. De procedure omvatte verschillende ingediende stukken en een mondelinge behandeling op 24 november 2015.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader in het verleden niet aan zijn financiële verplichtingen heeft voldaan, maar heeft aangegeven bereid te zijn Afl. 400,- per maand te betalen. De rechtbank heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 1.045,- per maand, rekening houdend met bijzondere uitgaven zoals bijles en sportactiviteiten. De draagkracht van zowel de moeder als de vader is beoordeeld, waarbij de moeder een netto-maandinkomen heeft van Afl. 3.528,- en de vader Afl. 2.909,-.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de vader voldoende draagkracht heeft om bij te dragen aan de kosten van de minderjarige en heeft hij de vader veroordeeld tot betaling van Afl. 400,- per maand, met ingang van 1 januari 2016. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen op het zelfstandig verzoek van de vader zijn aangehouden.