ECLI:NL:OGEAA:2016:292

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 april 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
A.R. 1550 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zekerheidstelling in civiele procedure tussen eiser zonder bekende woonplaats en Midevco Enterprises N.V.

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, zonder bekende woon- of verblijfplaats, een vordering ingesteld tegen Midevco Enterprises N.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R. Marchena, vorderde onder andere dat het gerecht zou verklaren dat Midevco niet bevoegd is tot verrekening van een aan hem gecedeerde schuld. Midevco, vertegenwoordigd door mr. M. Bemer, stelde dat eiser geen bekende woon- of verblijfplaats in Aruba heeft, en vroeg het gerecht om eiser te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten. Het gerecht heeft vastgesteld dat eiser geen vaste woon- of verblijfplaats in Aruba heeft en dat hij vreemdeling is in de zin van artikel 122 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij onderdaan is van een land waarmee Aruba een verdrag heeft gesloten dat vrijstelling van zekerheidstelling biedt. Het gerecht oordeelde dat eiser gehouden is zekerheid te stellen voor de proceskosten, en bepaalde het bedrag op Afl. 6.800,00. De beslissing over de proceskosten van het incident werd aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist. Het vonnis werd uitgesproken op 20 april 2016, en de zaak werd verwezen naar de rol voor uitlating van de zekerheidstelling.

Uitspraak

Vonnis van 20 april 2016
Behorend bij A.R. 1550 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:
Eiser,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
hierna ook te noemen: “Eiser”,
gemachtigde: mr. R. Marchena,
tegen:
de naamloze vennootschap
MIDEVCO ENTERPRISES N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: “Midevco”,
gemachtigde: mr. M. Bemer,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende verzoek tot het stellen van zekerheid;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VORDERING EN HET VERWEER

2.1
Eiser vordert in de hoofdzaak – kort samengevat en voor zover hier van belang – dat het gerecht voor recht verklaart dat:
- Midevco niet bevoegd is tot verrekening van een aan Eiser gecedeerde schuld met een bedrag van Afl. 83.000,00, ter zake de aanleg van een eventueel nieuwe septic tank;
- Midevco niet bevoegd is tot verrekening van een aan Eiser gecedeerde schuld met een bedrag van Afl. 74.121,35 ter zake gemaakte juridische bijstand kosten;
- Midevco aan Eiser nog verschuldigd is een bedrag van USD 108.533,91 (Afl. 193.190,35) althans enig ander bedrag welke het gerecht in goede justitie geraden voorkomt, een en ander vermeerderd met overeengekomen rente;
met veroordeling van Midevco in de proceskosten.
2.2
Midevco heeft gesteld dat Eiser geen bekende woon- of verblijfplaats in Aruba heeft waardoor is voldaan aan het vereiste van artikel 122 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Midevco vraagt in verband daarmee dat het gerecht Eiser veroordeelt tot het stellen van zekerheid voor de betaling van alle proceskosten waarin Eiser jegens Midevco zou kunnen worden veroordeeld, door middel van storting van een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag ter griffie.
2.3
Eiser voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

3.DE BEOORDELING

In het incident

3.1
Eiser heeft bij indiening van zijn inleidend verzoekschrift domicilie gekozen ten kantore van zijn gemachtigde in Aruba. Hij heeft bij conclusie van antwoord in het incident geen duidelijkheid verschaft over zijn woonplaats en evenmin gesteld dat hij onderdaan is van een land waarmee Aruba een verdrag heeft gesloten waaruit vrijstelling van zekerheidstelling voortvloeit. Eiser heeft bovendien niet weersproken dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats in Aruba heeft. Als vaststaand feit dient derhalve aangenomen te worden dat Eiser vreemdeling is in de zin van art. 122 Rv.
3.2
Het beroep van Eiser op artikel 122 lid 2 aanhef en onder c Rv faalt. Eiser heeft gesteld dat hij een ouderdomspensioen ad Afl. 381,00 per maand en een jaarlijkse kerstuitkering van Afl. 286,00 ontvangt krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (Laov). Krachtens artikel 19 lid 1 aanhef en onder c Laov is het ouderdomspensioen echter niet vatbaar voor beslaglegging, zodat redelijkerwijs niet aannemelijk is dat verhaal voor een veroordeling tot betaling van proceskosten in Aruba mogelijk zal zijn. Bovendien betreft het ouderdomspensioen dat Eiser maandelijks ontvangt slecht een relatief gering bedrag in verhouding tot een mogelijke veroordeling in de proceskosten.
3.3
Niet gebleken is dat een van de overige omstandigheden als bedoeld in het tweede lid van artikel 122 Rv zich voordoet. Dat brengt mee dat Eiser gehouden is zekerheid te stellen voor de betaling van proceskosten in welke hij veroordeeld zou kunnen worden, en zulks door middel van deponering ter griffie.
3.4
Gelet op de aard en omvang van de vordering in de hoofdzaak is tarief 7 van het Liquidatietarief van toepassing, met een bedrag van Afl. 1.700,00 per punt en een maximum van 10 punten. Het gerecht ziet geen aanleiding reeds nu met een of meer punten liquidatietarief rekening te houden wegens mogelijke getuigenverhoren en/of nadere conclusies buiten de gebruikelijke conclusies van antwoord en dupliek, alsmede een mogelijke comparitie en akte uitlating producties. Wel zal het gerecht reeds rekening houden met een extra punt voor de conclusie in dit incident. Het gerecht zal dan ook uitgaan van 4 punten, zodat Eiser zekerheid dient te stellen voor een bedrag van Afl. 6.800,00.
3.5
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in te hoofdzaak wordt beslist.
In de hoofdzaak
3.6
De hoofdzaak zal, nadat zekerheid gesteld is, worden voortgezet in de stand waarin deze is gebleven.
3.7
Als niet tijdig zekerheid is gesteld zal Eiser in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident
5.1
veroordeelt Eiser om binnen vier weken na de datum waarop dit vonnis is gewezen zekerheid te stellen voor de betaling van de proceskosten in welke Eiser behoeve van Midevco kan worden veroordeeld;
5.2
bepaalt het bedrag van die zekerheid op Afl. 6.800,00;
5.3
bepaalt dat deze zekerheidstelling dient plaats te vinden middels deponering van dat bedrag ter griffie van dit gerecht;
5.4
verstaat dat indien Eiser niet of niet tijdig gevolg geeft aan de bevolen zekerheidstelling, Midevco niet gehouden is tot het voeren van verder verweer en Eiser in de hoofdzaak niet-ontvankelijk zal worden verklaard;
5.5
houdt de beslissing over de proceskosten van dit incident aan tot in de hoofdzaak wordt beslist;
5.6
wijst af het meer of anders gevorderde;
in de hoofdzaak
5.7
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 25 mei 2016, zijnde de eerst mogelijke rolzitting na ommekomst van de in het incident bepaalde termijn, voor uitlating zekerheidstelling zijdens partijen gelijktijdig;
5.8
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.