In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De eiseres, aangeduid als 'de vrouw', en de gedaagde, aangeduid als 'de man', hebben hun huwelijk ontbonden en zijn nu verwikkeld in een procedure over de verdeling van de gezamenlijke bezittingen en schulden. De procedure omvatte een comparitie van partijen en de uitwisseling van akten, waarna het gerecht op 20 april 2016 een vonnis heeft gewezen.
Het gerecht heeft de waarde van verschillende boedelbestanddelen vastgesteld, waaronder de echtelijke woning, inboedel, en voertuigen. De woning, geregistreerd op naam van de man, werd aan hem toebedeeld, maar de vrouw heeft recht op een compensatie wegens overbedeling. De taxatie van de woning leidde tot een gemiddelde marktwaarde van Afl. 308.750,00, waaruit de man Afl. 154.375,00 aan de vrouw moet betalen. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over de verdeling van de inboedel en de voertuigen, waarbij de man ook verantwoordelijk is voor bepaalde schulden.
Het gerecht heeft ook de alimentatieverplichtingen van de vrouw vastgesteld en bepaald dat de man een totaalbedrag van Afl. 68.967,00 aan de vrouw moet betalen wegens overbedeling. Dit bedrag is berekend op basis van de waarde van de bezittingen en de schulden die door beide partijen zijn aangedragen. Het vonnis concludeert met de uitspraak dat de proceskosten tussen de partijen worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door rechter M. Schoemaker en is uitvoerbaar bij voorraad.