ECLI:NL:OGEAA:2016:287
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van pro forma beroepschrift wegens gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 april 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep van X N.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., had een pro forma beroepschrift ingediend, maar de pleitnota die door een derde, D, ter zitting werd overgelegd, kon niet als motivering van het beroep worden aangemerkt. Dit kwam doordat D niet gemachtigd was om de belanghebbende te vertegenwoordigen. Het Gerecht oordeelde dat het beroep van belanghebbende om deze reden niet gemotiveerd was en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.
De procesgang begon met navorderingsaanslagen winstbelasting over de jaren 2001 en 2002, opgelegd op 12 mei 2006. De belanghebbende kwam tijdig in bezwaar, maar de Inspecteur verklaarde de bezwaren niet-ontvankelijk. De gemachtigde van belanghebbende, A van kantoor B, diende op 30 december 2010 beroep in tegen de uitspraken op bezwaar. Tijdens de zitting op 20 november 2014 werd afgesproken dat partijen zouden onderhandelen, maar er werd geen bericht ontvangen over de voortgang. Bij de zitting op 9 maart 2016 bleek dat D niet gemachtigd was om op te treden namens de belanghebbende, die inmiddels geen adres meer had door verhuizing.
Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende haar beroepschrift niet had gemotiveerd, ondanks een eerdere gelegenheid daartoe. De pleitnota van D kon niet als motivering worden aangemerkt, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en de griffier was M.M.M. Faro MSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen twee maanden na de toezending van de uitspraak moet worden ingesteld.