ECLI:NL:OGEAA:2016:281

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
2 mei 2016
Zaaknummer
B.B. no. 1696 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldleningsovereenkomst en borgstelling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft Eiseres een vordering ingesteld tegen Gedaagde op basis van een geldleningsovereenkomst. Eiseres had op 1 juni 2010 een schriftelijke overeenkomst gesloten met de hoofdschuldenaar, waarbij deze een bedrag van Afl. 2.000,00 leende. Gedaagde, die als borg optrad, was voorheen gehuwd met de hoofdschuldenaar. Na een sommatie van Eiseres aan Gedaagde om het geleende bedrag terug te betalen, heeft Gedaagde geen gehoor gegeven. Eiseres vorderde een bedrag van Afl. 2.300,00, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente.

Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat hij zich niet als borg had gesteld. Hij voerde aan dat de handtekening op de overeenkomst vervalst was. Het gerecht oordeelde dat het aan Eiseres was om te bewijzen dat Gedaagde als borg partij was bij de overeenkomst. Tijdens de procedure bleek dat Eiseres niet bereid was om de kosten van een schriftdeskundige voor te schieten, wat haar bewijsvoering bemoeilijkte. Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat Eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen.

Het vonnis, uitgesproken op 13 april 2016, wees de vordering van Eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten aan de zijde van Gedaagde, begroot op Afl. 625,00 aan gemachtigdensalaris. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. M. Schoemaker in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 13 april 2016
Behorend bij B.B. no. 1696 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: “Eiseres”,
gemachtigde: mr. H.G. Figaroa,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: “Gedaagde”,
gemachtigde: mr. I.A. Nicolaas.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 21 oktober 2015 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Partijen hebben daarna gere- en dupliceerd.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Eiseres is op 1 juni 2010 een schriftelijke geldleningsovereenkomst aangegaan met [hoofdschuldenaar] (hierna: de hoofdschuldenaar), waarbij laatsgenoemde een bedrag van Afl. 2.000,00 van Eiseres heeft geleend en zich heeft verbonden dit bedrag uiterlijk op 1 oktober 2010 terug te betalen. Gedaagde staat als borg vermeld in de geldleningsovereenkomst. Gedaagde was voorheen gehuwd met de hoofdschuldenaar. Dit huwelijk werd ontbonden door inschrijving van de betreffende echtscheidingsbeschikking op 12 mei 2010 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2
Eiseres heeft Gedaagde in zijn hoedanigheid van borg bij brief van 20 april 2015 gesommeerd om tot terugbetaling vermeerderd met incassokosten over te gaan. Gedaagde heeft aan de sommatie geen gehoor gegeven.

3.DE VORDERING

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Gedaagde veroordeelt om aan Eiseres te voldoen het bedrag van Afl. 2.300,00, zijnde de hoofdsom vermeerderd met 15% incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 31 april 2015 (het gerecht begrijpt 30 april 2015), met veroordeling van Gedaagde in de kosten van het geding.
3.2
Gedaagde voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel tot afwijzing van de vordering. Gedaagde betwist dat hij zich borg heeft gesteld. Hij voert als verweer dat Eiseres de handtekening, die voorkomt op de geldleningsovereenkomst als zijn handtekening, heeft vervalst of doen vervalsen.
3.3
Op de stellingen van partijen zal in de beoordeling, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Eiseres stelt dat Gedaagde als borg jegens Eiseres gehouden is om de lening terug te betalen. Het gerecht heeft ter comparitie van partijen als voorshands oordeel voorgehouden dat het gelet op de gemotiveerde betwisting door Gedaagde op de weg van Eiseres ligt om te bewijzen dat Gedaagde als borg partij is geworden bij de geldleningsovereenkomst en de betreffende handtekening op de geldleningsovereenkomst van Gedaagde afkomstig is. Het gerecht heeft tevens aan partijen voorgehouden dat de aanzienlijke kosten van een eventueel te benoemen schriftdeskundige in beginsel door Eiseres voorgeschoten dienen te worden. De gemachtigde van Eiseres gaf daarop aan dit met Eiseres (die niet ter comparitie aanwezig was) te willen bespreken en dat Eiseres wellicht op andere wijze bewijs wenste te leveren. De zaak werd vervolgens voor conclusie van repliek naar de rol verwezen.
2.2
Uit de stellingen van Eiseres in sustenu 5 van haar conclusie van repliek leidt het gerecht af dat zij niet bereid en/of in staat is om de kosten van een schriftdeskundige voor te schieten. Eiseres heeft in ieder geval niet aangeboden om deze kosten voor te schieten. Zij heeft aangegeven op andere wijze bewijs te willen leveren. Het gerecht zal dan ook geen deskundigenbericht gelasten.
2.3
Bij conclusie van repliek heeft Eiseres geen nadere bewijsstukken in het geding gebracht en ook geen getuigenbewijs aangeboden. Eiseres heeft wel gesteld dat de hoofdschuldenaar, die niet meer in Aruba woont, aanwezig was bij de ondertekening. Eiseres heeft gesteld dat het tijd neemt om een verklaring van deze persoon te laten legaliseren. Eiseres heeft aangeboden om alsnog een gelegaliseerde verklaring van de hoofdschuldenaar in het geding te brengen en dat Gedaagde niet bereid was om een nader uitstel te verlenen.
2.4
Het gerecht gaat voorbij aan het (tardieve) aanbod van Eiseres om alsnog een gelegaliseerde verklaring in het geding te brengen, nu het op de weg van Eiseres had gelegen om schriftelijke bewijsstukken bij verzoekschrift, ter comparitie van partijen of uiterlijk bij conclusie van repliek in het geding te brengen. De goede procesorde verzet zich er tegen dat Eiseres alsnog in de gelegenheid gesteld zal worden om dit te doen. Aangezien Gedaagde geen getuigenbewijs heeft aangeboden en de vordering niet is komen vast te staan, dient de vordering afgewezen dient te worden.
2.5
Eiseres dient als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten die aan de zijde van Gedaagde zijn gevallen te dragen, welke worden begroot op Afl. 625,00 aan gemachtigdensalaris (gebaseerd op 2,5 punt bij tarief 2 van het liquidatietarief).

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende:
wijst de vordering af;
veroordeelt Eiseres in de kosten van het geding, aan de zijde van Gedaagde gevallen en tot op heden begroot op Afl. 625,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.