Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
De omstandigheid dat Eiseres de Huurcommissie in augustus 2008 zou hebben benaderd om een huurprijs vast te stellen – stukken daarvan zijn niet overgelegd – brengt niet mee dat tussen partijen zo’n huurovereenkomst bestaat nu niet duidelijk is dat Gedaagde destijds van het bestaan van een huurovereenkomst is uitgegaan. Gedaagde heeft naar eigen stelling ook nooit enige huursom aan Eiseres betaald.
Om tot de conclusie te komen dat na het overlijden van erflaatster een gebruiksovereenkomst tussen Eiseres en Gedaagde tot stand is gekomen is ook niet voldoende gesteld. Enige basis waarop tot de conclusie kan worden gekomen dat partijen ter zake wilsovereenstemming hebben bereikt wordt niet gesteld. Evenmin is duidelijk op basis waarvan Gedaagde er gerechtvaardigd op zou hebben mogen vertrouwen dat ter zake tussen partijen wilsovereenstemming bestond. De enkele omstandigheid dat Eiseres kennelijk al die jaren gedoogd heeft dat Gedaagde in de voormalige echtelijke woning bleef wonen is niet genoeg om tot die conclusie te komen.
Dat bij erflaatster een verzorgingswens jegens Gedaagde heeft voorgestaan en Eiseres daarom als erfgenaam hieraan gebonden is komt niet tot uitdrukking in het door erflaatster gemaakte testament. Wilsuitingen in dat verband, voor zover die zijn gedaan overeenkomstig hetgeen in de door Gedaagde overgelegde verklaringen staat, kunnen geen inbreuk maken op de uiterste wil zoals die door erflaatster in haar testament tot uitdrukking is gebracht.