ECLI:NL:OGEAA:2016:276

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 april 2016
Publicatiedatum
2 mei 2016
Zaaknummer
AR no. 2594 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake geldleningovereenkomst en betalingsverplichtingen

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, Banco di Caribe (Aruba) N.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een geldleningsovereenkomst die op 30 augustus 2006 was aangegaan. Gedaagde heeft zich niet gehouden aan zijn afbetalingsverplichtingen, wat leidde tot een sommatie door eiseres op 3 februari 2015 om het openstaande bedrag van Afl. 6.714,46 te betalen, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heeft hierop niet gereageerd, wat resulteerde in conservatoir derdenbeslag op 6 november 2015.

Tijdens de comparitie op 1 maart 2016 erkende gedaagde dat hij het gevorderde bedrag verschuldigd was, maar gaf aan in betalingsonmacht te verkeren na verlies van zijn baan. Hij stelde voor om een betalingsregeling van Afl. 250,- per maand te treffen, wat door eiseres werd afgewezen. De rechter oordeelde dat eiseres voldoende recht en belang had bij toewijzing van haar vordering, gezien de omstandigheden van gedaagde en het feit dat er geen reëel vooruitzicht was op een spoedige aflossing van de schuld.

In de beslissing werd gedaagde veroordeeld om het bedrag van Afl. 6.714,46 te betalen, vermeerderd met rente en incassokosten, en werd hij ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van eiseres. Dit vonnis werd uitgesproken op 13 april 2016 door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 13 april 2016
Behorend bij AR no. 2594 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BANCO DI CARIBE (ARUBA) N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.L.J.J.P. Willems,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde,
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 27 januari 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 1 maart 2016. Eiseres is toen verschenen bij mr. M.L.J.J.P. Willems. Gedaagde is verschenen in persoon. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 30 augustus 2006 een geldleningsovereenkomst aangegaan. Gedaagde heeft zich niet aan zijn afbetalingsverplichtingen gehouden.
2.2
Eiseres heeft gedaagde bij brief van 3 februari 2015 (laatstelijk) gesommeerd om tot betaling van het openstaande bedrag ad Afl. 6.714,46 vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten over te gaan. Gedaagde heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
2.3
Eiseres heeft na daartoe bekomen verlof op 6 november 2015 conservatoir derdenbeslag doen leggen ten laste van gedaagde.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen het bedrag van Afl. 6.714,46, zijnde de hoofdsom, vermeerderd met incassokosten ad Afl. 1.007,17 en rente ad 1.5% per maand (18% per jaar) te berekenen vanaf 18 februari 2015, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Gedaagde erkent dat hij het gevorderde bedrag verschuldigd is aan eiseres. Gedaagde stelt dat hij na verlies van zijn baan in betalingsonmacht is komen te verkeren en dat hij heeft getracht een betalingsregeling te treffen met eiseres. Ter comparitie heeft gedaagde aangegeven dat hij op geld uit een rechtszaak aan het wachten is en dat hij bereid is in de tussentijd een bedrag van Afl. 250,- per maand aan eiseres te voldoen.
3.3
Op de stellingen van partijen zal in de beoordeling, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiseres heeft haar vordering voldoende onderbouwd, terwijl gedaagde de vordering niet heeft betwist. Gedaagde wenst een betalingsregeling te treffen. Eiseres heeft ter comparitie aangegeven niet akkoord te gaan met het door gedaagde voorgestelde bedrag. Eiseres is niet verplicht om mee te werken aan de door gedaagde voorgestelde betalingsregeling van Afl. 250,00 per maand, te minder daar de door gedaagde gewenste regeling een dusdanig lage maandaflossing behelst, dat het geruime tijd zou duren voordat de schuld zou zijn afgelost, terwijl er geen reëel vooruitzicht bestaat dat gedaagde op korte termijn de schuld ineens kan voldoen. Bovendien heeft gedaagde ter comparitie aangegeven dat er ook ten behoeve van Island Finance (Aruba) N.V. beslag zou zijn gelegd op zijn salaris. Eiseres heeft dan ook voldoende recht op en belang bij toewijzing van haar vordering. De vordering ligt derhalve voor toewijzing gereed.
4.2
Als de in het ongelijk te stellen partij dient gedaagde veroordeeld te worden in de proceskosten aan de zijde van eiseres gevallen, welke kosten worden begroot op Afl. 450,00 aan griffierechten, Afl. 388,13 aan oproepingskosten, Afl. 637,56 aan beslagkosten en Afl. 1.200,00 aan gemachtigdensalaris (3 punten bij tarief 3).

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, recht doende:
5.1
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van Afl. 6.714,46, te vermeerderen met 1,5% rente per maand vanaf 18 februari 2015 tot aan de dag van algehele voldoening en met Afl. 1.007,17 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.2
veroordeelt gedaagde in de proceskosten gevallen aan de zijde van eiseres en te begroten op Afl. 450,00 aan griffierechten, Afl. 388,13 aan oproepingskosten, Afl. 637,56 aan beslagkosten en Afl. 1.200,00 aan gemachtigdensalaris, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.