ECLI:NL:OGEAA:2016:26

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 januari 2016
Publicatiedatum
13 januari 2016
Zaaknummer
BBZ nr. 75078 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van kosten voor een privé garage gebruikt voor zakelijke doeleinden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 7 januari 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die in geschil was met de Inspecteur der Belastingen over de aftrekbaarheid van kosten voor een garage. Belanghebbende had een definitieve aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2007 ontvangen, waarbij hij kosten voor de garage had opgevoerd als verwervingskosten. De garage werd zowel voor zakelijke als privé doeleinden gebruikt. De Inspecteur had de kosten voor de garage niet volledig geaccepteerd, wat leidde tot het beroep van belanghebbende.

Het Gerecht oordeelde dat de kosten voor de garage alleen aftrekbaar zijn voor zover deze betrekking hebben op het zakelijke gebruik. De bewijslast lag bij belanghebbende, die niet kon aantonen welk deel van de garage zakelijk werd gebruikt. Het Gerecht concludeerde dat belanghebbende niet aan zijn bewijslast had voldaan, maar erkende dat de garage hoofdzakelijk bedoeld was voor het parkeren van de auto van de zaak. Uiteindelijk stelde het Gerecht de aftrekbare kosten vast op Afl. 1.300, wat leidde tot een vermindering van de aanslag en een gegrondverklaring van het beroep.

De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van het zakelijke gebruik van kosten in belastingzaken. Het Gerecht vernietigde de eerdere uitspraak op bezwaar en verlaagde het belastbaar inkomen van belanghebbende, waarbij het griffierecht werd vergoed.

Uitspraak

Uitspraak van 7 januari 2016
BBZ nr. 75078 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
X, wonende in Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 november 2011 een definitieve aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2007 opgelegd.
1.2
Belanghebbende is op 15 november 2011 in bezwaar gekomen tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2007.
1.3
Op 11 mei 2015 heeft de Inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan waarbij het bezwaar is afgewezen en de aanslag is gehandhaafd.
1.4
Op 10 juli 2015 is belanghebbende tijdig in beroep gekomen tegen bovengenoemde uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 25,-.
1.5
De Inspecteur heeft op 22 oktober 2015 een verweerschrift met producties ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 3 november 2015 een reactie op bovengenoemd verweerschrift ingediend.
1.7
De Inspecteur heeft op 10 november 2015 een aangepaste versie van het verweerschrift van 22 oktober 2015 ingediend.
1.8
Belanghebbende heeft op 16 november 2015 een reactie op het aangepaste verweerschrift van 10 november 2015 van de inspecteur ingediend.
1.9
De zaak is behandeld ter zitting van 26 november 2015, waarbij zijn verschenen namens de Inspecteur mr. B en belanghebbende in persoon.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende was in het jaar 2007 werkzaam bij het Y N.V. en had in dat jaar een auto van de zaak tot zijn beschikking. Die auto parkeerde hij in de bij zijn woonhuis behorende garage. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de garage ook gebruikt werd voor privé doeleinden.
2.2
In de aangifte inkomstenbelasting 2007 heeft belanghebbende een bedrag van Afl. 5.993 aan verwervingskosten ter zake van de dienstbetrekking in aftrek gebracht. Dit bedrag is als volgt samengesteld:
- kosten studeerkamer
* Elmar Afl. 346
* afschrijvingskosten Afl.
2.288*
Afl. 2.634
- kosten inrichting werkkamer Afl. 1.559
- kosten garage woonhuis
Afl. 1.800
Totaal Afl. 5.993
* Afl. 286.000 x 8% (huurwaarde woning) x 1/10 (aandeel studeerkamer in woning) = Afl. 2.288.
2.3
Bij de aanslagregeling zijn de opgevoerde verwervingskosten door de Inspecteur geaccepteerd, met uitzondering van de kosten van de garage van het woonhuis ad Afl. 1.800,-. De aanslag is opgelegd tot een naar een belastbaar inkomen van Afl. 214.259.
2.4
Bij brief van 9 november 2015, gericht aan belanghebbende, heeft de Inspecteur toegezegd alsnog een bedrag van Afl. 500 aan kosten garage als verwervingskosten in aftrek toe te laten.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

Tussen partijen is in geschil de hoogte van de aftrekbare kosten garage woonhuis. Niet langer is in geschil dat, nu de garage gebruikt werd voor het parkeren van de auto van de zaak, de kosten van de garage deels aftrekbaar zijn. Ter zitting heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat die kosten in redelijkheid op Afl. 500 gesteld kunnen worden en dat belanghebbende hogere kosten niet aannemelijk gemaakt heeft.
Belanghebbende stelt dat minimaal een bedrag ad. Afl. 1.800 in aanmerking genomen dient te worden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de garage deel uit maakt van het woonhuis en een oppervlakte van circa 24 m2 van de totale woonhuisoppervlakte (222 m2) beslaat. Uitgaande van systematiek zoals die voor de aftrek van de kosten werkkamer al meerdere jaren door de Inspecteur is geaccepteerd zouden volgens belanghebbende de jaarlijkse afschrijvingskosten van de garage Afl. 3.091 moeten bedragen: Afl. 286.000 maal x 0.10 (huurwaarde) x. 24/222.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Tussen partijen staat vast dat de garage zowel privé als zakelijk gebruikt wordt. In dat geval zijn de kosten aftrekbaar zijn voor zover zij zien op het zakelijke gebruik (zie Hoge Raad 6 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AX0061). Het ligt dan op de weg van belanghebbende om aannemelijk te maken dat aan het zakelijk gebruik van de garage een bedrag van Afl. 1.800 aan kosten toegerekend kan worden. Daarin is belanghebbende naar het oordeel van het Gerecht niet geslaagd. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt. Belanghebbende heeft in zijn berekening van de afschrijvingskosten van de garage een rekenfout gemaakt. Uitgaande van de bij de studeerkamer gehanteerde systematiek bedragen de afschrijvingskosten van de garage: 24/222 x (Afl. 286.000 x 0,08) = Afl. 2.474. Bovendien heeft belanghebbende niet gesteld laat staan aannemelijk gemaakt welk deel van de garage zakelijk gebruikt is. Belanghebbende heeft dan ook niet aan zijn bewijslast voldaan. Wel acht het Gerecht aannemelijk, gezien het feit dat de garage met name bedoeld is om de auto in te plaatsen, dat het grootste deel van de garage daarvoor gebruikt wordt. Gelet daarop stelt het Gerecht de aftrekbare kosten ter zake van de garage in goede justitie vast op Afl. 1.300. Het belastbaar inkomen bedraagt dan Afl. 214.259 -/- Afl. 1.300 = Afl. 212.959. Het beroep is gegrond.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigd de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van Afl. 212.959
  • gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van Afl. 25 aan deze vergoedt.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2016, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17b Landsverordening beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening dan wel toezending naar de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17c Landsverordening beroep in belastingzaken).