In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, aangeduid als X c.s., een vordering ingediend tegen de Stichting Katholiek Onderwijs Aruba (SKOA). De eisers, allen woonachtig in Aruba, hebben de SKOA aangeklaagd omdat zij van mening zijn dat de SKOA niet gerechtigd was om hen te verplichten tot betaling van school- en aircogeld. De eisers hebben verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis waarin het Gerecht voor recht verklaart dat de SKOA niet gerechtigd was om deze kosten in rekening te brengen, en hebben daarnaast verzocht om een veroordeling van de SKOA in de proceskosten.
De SKOA heeft in het vrijwaringsincident een verzoek ingediend om het Land Aruba te veroordelen tot betaling van de kosten die de SKOA mogelijk moet betalen aan de eisers, indien de hoofdzaak in het voordeel van de eisers wordt beslist. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de SKOA geen of onvoldoende belang heeft bij haar verzoek, omdat de eisers in de hoofdzaak niet om een geldsom hebben verzocht. Daarom is het verzoek van de SKOA afgewezen.
Het Gerecht heeft de hoofdzaak verwezen naar de rolzitting van 4 mei 2016 voor antwoord van de SKOA. De rechter heeft besloten dat de verdere beslissingen in deze zaak worden aangehouden, en dat de hoofdzaak voor inhoudelijke behandeling zal worden verwezen naar een andere rechter, aangezien hij eerder al een vonnis in kort geding heeft gewezen dat bekend is bij de partijen. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 30 maart 2016, in aanwezigheid van de griffier.