ECLI:NL:OGEAA:2016:249

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 maart 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
A.R. no. 1586 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de hoofdzaak en vrijwaringsincident tussen eisers en Stichting Katholiek Onderwijs Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben eisers, aangeduid als X c.s., een vordering ingediend tegen de Stichting Katholiek Onderwijs Aruba (SKOA). De eisers, allen woonachtig in Aruba, hebben de SKOA aangeklaagd omdat zij van mening zijn dat de SKOA niet gerechtigd was om hen te verplichten tot betaling van school- en aircogeld. De eisers hebben verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis waarin het Gerecht voor recht verklaart dat de SKOA niet gerechtigd was om deze kosten in rekening te brengen, en hebben daarnaast verzocht om een veroordeling van de SKOA in de proceskosten.

De SKOA heeft in het vrijwaringsincident een verzoek ingediend om het Land Aruba te veroordelen tot betaling van de kosten die de SKOA mogelijk moet betalen aan de eisers, indien de hoofdzaak in het voordeel van de eisers wordt beslist. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat de SKOA geen of onvoldoende belang heeft bij haar verzoek, omdat de eisers in de hoofdzaak niet om een geldsom hebben verzocht. Daarom is het verzoek van de SKOA afgewezen.

Het Gerecht heeft de hoofdzaak verwezen naar de rolzitting van 4 mei 2016 voor antwoord van de SKOA. De rechter heeft besloten dat de verdere beslissingen in deze zaak worden aangehouden, en dat de hoofdzaak voor inhoudelijke behandeling zal worden verwezen naar een andere rechter, aangezien hij eerder al een vonnis in kort geding heeft gewezen dat bekend is bij de partijen. De uitspraak is gedaan door mr. A.H.M. van de Leur op 30 maart 2016, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 30 maart 2016
Behorend bij A.R. no. 1586 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
EISERS,
allen wonende in Aruba,
eisers,
hierna ook te noemen: X c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
tegen:
de stichting
STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS ARUBA,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: de SKOA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
en in het vrijwaringsincident van:
de stichting
STICHTING KATHOLIEK ONDERWIJS ARUBA,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: de SKOA,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp,
tegen:
EISERS,
allen wonende in Aruba,
eisers,
hierna ook te noemen: X c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties,
-de incidentele conclusie van de SKOA tot oproeping en van eis in vrijwaring;
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

in de hoofdzaak

2.1
X c.s. vorderen dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. voor recht verklaart dat de SKOA niet gerechtigd was of is om X c.s. te verplichten tot betaling van school- en aircogeld, althans dat de SKOA niet gerechtigd was of is om die gelden aan X c.s. in rekening te brengen;
b. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
c. de SKOA veroordeelt in de proceskosten.
2.2
De SKOA heeft nog niet geconcludeerd voor antwoord.
in het vrijwaringsincident
2.3
De SKOA vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis kosten rechtens:
-de oproeping in vrijwaring beveelt van de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA, zetelend te Oranjestad in Aruba, teneinde het Land Aruba in de vrijwaringszaak bij vonnis te veroordelen tot betaling aan de SKOA van al hetgeen de SKOA krachtens het vonnis in de hoofdzaak moet betalen of zal hebben betaald aan X c.s..
2.4
X c.s. refereren zich aan het oordeel van het Gerecht.

3.DE BEOORDELING

in het vrijwaringsincident

3.1
Naar het oordeel van het Gerecht heeft de SKOA geen of onvoldoende belang bij haar incidentele verzoek, nu X c.s. in de hoofdzaak niet hebben verzocht om de SKOA te veroordelen tot betaling aan X c.s. van enige geldsom. De incidentele vordering van de SKOA zal daarom worden afgewezen.
3.2
De SKOA zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van X c.s., tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
in de hoofdzaak
3.3
De hoofdzaak zal voor antwoord zijdens de SKOA worden verwezen naar de rolzitting van 4 mei 2016. De hoofdzaak zal voor de inhoudelijke behandeling daarvan worden verwezen naar een andere dan de ondergetekende rechter, nu hij het bij partijen genoegzaam bekende vonnis in kort geding heeft gewezen.
3.4
Iedere (verdere) beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in het vrijwaringsincident
-wijst af het door de SKOA verzochte;
-veroordeelt de SKOA in de incidentele proceskosten gevallen aan de zijde van X c.s., tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
in de hoofdzaak
-verwijst de hoofdzaak voor antwoord zijdens de SKOA naar de rolzitting van 4 mei 2016;
-houdt aan iedere (verdere) beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.