Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VORDERING
3.DE BEOORDELING
4.DE UITSPRAAK:
P1;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, geregistreerd onder A.R. 523 van 2015, heeft de naamloze vennootschap Elektriciteitsmaatschappij Aruba N.V. (hierna: Elmar) een verzoek ontvangen van de naamloze vennootschap Arubaaanse Wegenbouw Maatschappij (hierna: AWM) op basis van artikel 141 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. AWM verzoekt Elmar om haar voorraadadministratie met betrekking tot kabels en notulen van bestuursvergaderingen over te leggen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil over schadevergoeding die AWM stelt te hebben geleden door een beschadiging van kabels tijdens werkzaamheden door een werknemer van AWM.
De procedure omvatte een incidentele conclusie van AWM en een conclusie van antwoord van Elmar. Het gerecht heeft de zaak verwezen naar de rol voor vonnis in het incident. In de beoordeling van het verzoek heeft het gerecht vastgesteld dat het verzoek van AWM mogelijk relevant kan zijn voor de begroting van de door Elmar geleden schade. Echter, het gerecht oordeelt dat toewijzing van het verzoek op dit moment niet opportuun is. Het gerecht stelt voor dat een inlichtingen- en schikkingscomparitie kan bijdragen aan de beslissing in dit geschil.
Het gerecht heeft het verzoek van AWM afgewezen en AWM veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de zijde van Elmar, welke zijn begroot op nihil. De zaak is verwezen naar de rol van 4 mei 2016 voor uitlating van het verzoek tot pleidooi en opgave van verhinderdata voor pleidooi of comparitie in de maanden juni, augustus en september 2016. Het vonnis is uitgesproken door rechter W.J. Noordhuizen op 30 maart 2016.