ECLI:NL:OGEAA:2016:230

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
12 april 2016
Zaaknummer
K.G. 224 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Gravenstijn, een kort geding aangespannen tegen de man, vertegenwoordigd door mr. L.J. Pieters, met als doel de man te bevelen de echtelijke woning binnen 24 uur te ontruimen. De vrouw baseert haar vordering op een beschikking van 23 november 2015, waarin haar het recht werd verleend om de woning te gebruiken gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De man heeft echter hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, wat schorsende werking heeft, waardoor de beschikking niet uitvoerbaar is verklaard.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, hoewel de vrouw een spoedeisend belang heeft, zij onvoldoende feiten heeft aangedragen om aan te tonen dat de situatie thuis onhoudbaar is. De vrouw heeft niet concreet onderbouwd welke spanningen er zijn en hoe deze haar vordering ondersteunen. Hierdoor kon de rechter niet concluderen dat er aanleiding was om de schorsende werking van het hoger beroep te doorbreken. De vordering van de vrouw is dan ook afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Het vonnis is uitgesproken op 2 maart 2016, en de rechter heeft in zijn uitspraak benadrukt dat de vrouw niet voldoende bewijs heeft geleverd om haar claims te onderbouwen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 2 maart 2016
Behorend bij K.G. 224 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. N. Gravenstijn,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 2 februari 2016;
- de brief van 11 februari 2016 met producties aan de zijde van de vrouw;
- de brief van 11 februari 2016 met producties aan de zijde van de man;
- de pleitaantekeningen van mr. Pieters.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij beschikking van 5 oktober 2015 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
2.2
Bij beschikking van 23 november 2015 is bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de vrouw bevoegd is gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking d.d. 21 december 2015 de echtelijke woning te gebruiken.
2.3
Deze beschikking is niet bij voorraad uitvoerbaar verklaard.
2.4
De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking als bedoeld in r.o. 2.2.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
De vrouw vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, de man te bevelen binnen 24 uur de woning te ontruimen en de sleutels ter beschikking aan de vrouw te stellen met veroordeling van de man in de kosten van de procedure.
3.2
De vrouw baseert haar vordering op de beschikking van 23 november 2015 en stelt dat, nu de man nog immer in de woning verblijft, er sprake is van een onhoudbare situatie, mede omdat hun minderjarige kind beide ouders tegen elkaar uitspeelt.
3.3
De man voert verweer dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of de man de woning dient te verlaten, hoewel de beschikking niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard en de man hoger beroep heeft ingesteld.
4.2
Het door de man ingestelde hoger beroep heeft schorsende werking en om deze reden kan de beschikking van 23 november 2015 niet geëxecuteerd worden. Dit laat onverlet dat elk der partijen indien zij een spoedeisend belang heeft, de kort geding rechter kan verzoeken een voorlopige voorziening te treffen.
4.3
In casu ziet het gerecht geen aanleiding om de schorsende werking te doorbreken, nu de bodemrechter de beschikking nadrukkelijk niet uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. Dit zou anders kunnen zijn indien de vrouw concrete feiten zou hebben gesteld, waaruit - mits juist - zou volgen dat de situatie thuis onhoudbaar zou zijn. De vrouw heeft hiertoe evenwel onvoldoende feiten gesteld. Het lag op haar weg om de gestelde spanningen met concrete voorbeelden te onderbouwen. Nu zij dat niet heeft gedaan, kan de spoedeisendheid niet voldoende worden beoordeeld. Dit heeft tot gevolg dat het gevorderde afgewezen wordt.
4.4
Vanwege de aard van het geschil worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 2 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.