Uitspraak
1.DE VERDERE PROCEDURE
- Het proces-verbaal van getuigenverhoor op 4 november 2015;
- de akte uitlating aan de zijde van Rivera N.V.;
- de akte aan de zijde van De Cuba N.V.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de huurovereenkomst tussen de naamloze vennootschap General Surgery Center De Cuba N.V. (hierna: De Cuba N.V.) en de naamloze vennootschap Medicina Interna N.V. (hierna: Rivera N.V.) centraal. De Cuba N.V. vorderde in conventie betaling van huur door Rivera N.V. voor een door deze laatste gebruikte bedrijfsruimte. De Cuba N.V. stelde dat er een kale huurprijs van Afl. 1.800,00 per maand was overeengekomen, maar Rivera N.V. betwistte dit. Tijdens de procedure werden getuigen gehoord, waaronder twee partijgetuigen, die geen bewijs konden leveren voor de stelling van De Cuba N.V. dat er een rechtsgeldige huurovereenkomst tot stand was gekomen.
De rechter concludeerde dat er geen overeenstemming was bereikt over de essentialia van de overeenkomst, zoals de huurprijs en de duur, waardoor de vordering van De Cuba N.V. in conventie werd afgewezen. Ook de reconventionele vordering van Rivera N.V. werd afgewezen, omdat uit het feitencomplex bleek dat er geen overeenkomst om niet tot stand was gekomen. De rechter oordeelde dat de eis van Rivera N.V. om de bedrijfsruimte voor onbepaalde tijd om niet te mogen gebruiken, in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, vooral gezien het feit dat partijen al sinds 2004 gescheiden waren.
Uiteindelijk wees de rechter het gevorderde af en bepaalde dat elke partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis werd uitgesproken op 2 maart 2016 door mr. Y.M. Vanwersch in aanwezigheid van de griffier.