ECLI:NL:OGEAA:2016:219

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
11 april 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 2846 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechter in gezagskwestie over minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 april 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot beëindiging van het gezamenlijk gezag over een minderjarige. De verzoekster, de moeder, heeft het verzoek ingediend op 14 december 2015, maar de vader is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 8 maart 2016, waar alleen de moeder aanwezig was.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk tussen partijen is in 2010 een minderjarige geboren. Bij een eerdere beschikking van 7 mei 2012 is de echtscheiding uitgesproken en zijn partijen gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige. De moeder en de minderjarige zijn in 2015 uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Aruba.

De beoordeling van de zaak richtte zich op de bevoegdheid van het gerecht. Volgens artikel 429c, lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is de rechter in eerste aanleg bevoegd in zaken betreffende minderjarige kinderen, afhankelijk van de woonplaats of het verblijf van het kind. Aangezien de gewone verblijfplaats van de minderjarige buiten Aruba ligt, heeft de Arubaanse rechter geen rechtsmacht. De rechter verklaarde zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek.

De beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van 5 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 5 april 2016
behorend bij EJ. nr. 2846 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna de moeder,
procederend in persoon,
tegen
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de vader,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 14 december 2015;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren op 8 maart 2016, waaruit blijkt dat alleen de moeder is verschenen. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen;
- de aanvullende stukken, ingediend op 8 maart 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen is op [datum] 2010 in Aruba geboren [Z] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 7 mei 2012 (EJ-301/12) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en zijn partijen gezamenlijk belast gebleven met de uitoefening van het gezag.
2.3
De moeder en de minderjarige zijn op [datum] 2015 respectievelijk [datum] 2015 uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Aruba.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot beëindiging van het gezamenlijk gezag en om de moeder alleen met het ouderlijk gezag over de minderjarige te belasten.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid gerecht
Ingevolge artikel 429c, lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in zaken betreffende minderjarige kinderen bevoegd, de rechter in eerste aanleg van de woonplaats of, bij gebreke daarvan hier te lande, van het werkelijk verblijf van de minderjarige. Voorts bepaalt artikel 429ba Rv dat aan de rechter geen rechtsmacht toekomt, indien het verzoek onvoldoende aanknoping met de rechtssfeer van Aruba heeft. Van de relevante aanknopingspunten in zaken betreffende het gezag over minderjarige kinderen moet het zwaarste - en doorgaans doorslaggevend - gewicht worden toegekend aan de gewone verblijfplaats van die kinderen, zijnde het uitgangspunt in het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. Ligt de gewone verblijfplaats van het kind, zoals in casu, buiten Aruba, dan komt de Arubaanse rechter geen rechtsmacht toe. Uitzonderingssituaties zijn in zeer bijzondere omstandigheden denkbaar, maar het bestaan van dergelijke omstandigheden is hier niet gebleken.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag, 5 april 2016 in aanwezigheid van de griffier.