ECLI:NL:OGEAA:2016:201

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
A.R. no. 2139 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidstelling in civiele procedure tussen eisers en gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot zekerheidstelling in een civiele procedure. De eisers, X en Y, beiden wonende in Canada, hebben een verzoek ingediend om zekerheid te stellen voor de betaling van mogelijke proceskosten in hun hoofdzaak tegen de naamloze vennootschap Bucuti Beach Hotel N.V., gevestigd in Aruba. Bucuti heeft gevorderd dat de eisers zekerheid stellen voor een bedrag van Afl. 30.400,--, terwijl de eisers verweer hebben gevoerd en het bedrag hebben willen matigen tot Afl. 11.400,--. De rechter heeft geoordeeld dat de eisers, als vreemdelingen, in beginsel gehouden zijn zekerheid te stellen, maar dat het gevorderde bedrag van Afl. 30.400,-- bovenmatig is. De rechter heeft bepaald dat de eisers zekerheid moeten stellen voor Afl. 11.400,-- binnen vier weken na de uitspraak van het vonnis. Indien de eisers niet tijdig zekerheid stellen, zullen zij in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal worden voortgezet na de zekerheidstelling.

Uitspraak

Vonnis van 23 maart 2016
Behorend bij A.R. no. 2139 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot zekerheidstelling in de zaak van:
1.X,
2.Y,
beiden wonende te Canada,
hierna gezamenlijk te noemen: XY,
eisers in de hoofdzaak, gedaagden in het incident,
gemachtigde: de advocaat mr. E.J.M. Lotter Homan,
tegen
de naamloze vennootschap
ARUBA BUCUTI BEACH HOTEL N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
hierna ook te noemen: Bucuti,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Kock.

1.DE PROCEDURE IN DE HOOFDZAAK EN IN HET INCIDENT

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 22 september 2015 ter griffie binnengekomen verzoekschrift, met producties;
- de incidentele conclusie van eis tot zekerheidstelling;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2
Vonnis in het incident is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

In het incident
2.1
Bucuti heeft in haar incidentele conclusie gevorderd dat XY in het incident zal worden veroordeeld om, middels deponering ter griffie, zekerheid te stellen voor de betaling van mogelijke proceskosten tot een bedrag van Afl. 30.400,--, althans voor een door het gerecht te bepalen bedrag, en dat het gerecht bepaalt dat Bucuti in de hoofdzaak niet eerder behoeft te antwoorden en voort te procederen dan nadat voornoemde zekerheid op voornoemde wijze is gesteld, met veroordeling van XY in de kosten van het incident. Het bedrag is gebaseerd op 8 punten bij tariefgroep 9 van het toepasselijke liquidatietarief.
2.2
XY voert incidenteel verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde, danwel het bedrag tot zekerheidstelling te matigen tot een maximum van Afl. 11.400,-- en te bepalen dat voor wat betreft de wijze waarop zekerheid gesteld dient te worden kan worden volstaan met storting op de derdenrekening van de gemachtigde van XY onder het derdenbeding c.q. de verklaring zijdens de gemachtigde van XY in de conclusie van antwoord in het incident dat op eerste verzoek tot voldoening van de zekerheidstelling zal worden overgegaan in geval bij gewijsde sprake zal zijn van een kostenveroordeling zijdens XY.
2.3
Bij de beoordeling van het geschil is het volgende van belang. XY heeft de nationaliteit van Canada en is daar woonachtig. Hij is derhalve vreemdeling in de zin van art. 122 Rv, zodat hij in beginsel gehouden is zekerheid te stellen voor de betaling van proceskosten, schadevergoeding en interest in welke hij verwezen zou kunnen worden. Bij conclusie van antwoord heeft XY aangevoerd dat hij als gevolg van het hem in het hotel Bucuti overkomen ongeval financieel is getroffen. XY licht toe dat hij sinds het ongeval arbeidsongeschikt is en gedurende lange tijd een terugval in inkomen heeft moeten absorberen. XY beroept zich op artikel 122 lid 2 sub d RV. In dit artikel is geregeld dat geen verplichting tot het stellen van zekerheid bestaat indien daardoor voor degene van wie zekerheid wordt gevorderd de effectieve toegang tot de rechter wordt belemmerd. Het gerecht oordeelt als volgt: wordt een beroep op deze uitzondering gedaan, dan zal de betreffende niet-ingezetene de rechter aan de hand van bescheiden moeten overtuigen van zijn financieel onvermogen tot het stellen van zekerheid terwijl hij wel de eigen kosten van een procedure kan betalen. Nu XY geen financiële of andere stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij financieel onvermogend is tot het stellen van zekerheid, mede in aanmerking genomen de omstandigheid dat XY te kennen heeft gegeven dat hij vrijwillig aan een eventuele kostenveroordeling zal voldoen, is het gerecht van oordeel dat van een situatie als bedoeld in artikel 122 lid 2 sub d Rv, in tegenstelling tot hetgeen XY stelt, geen sprake is. Dit brengt mee dat de vordering van Bucuti in beginsel voor toewijzing in aanmerking komt.
2.4
Het door Bucuti gevorderde bedrag aan zekerheid ad Afl. 30.400,-- komt het gerecht bovenmatig voor. Het in de hoofdzaak door XY in hoofdsom gevorderde bedrag brengt met zich dat voor de berekening van de proceskosten in de hoofdzaak liquidatietarief 9 van toepassing is, te weten Afl. 3.800,-- per punt. Het gerecht ziet geen aanleiding reeds nu met processuele complicaties rekening te houden wegens een mogelijke inlichtingencomparitie, getuigenverhoren en/of nadere conclusies buiten de gebruikelijke conclusies van antwoord en dupliek. Daarom acht het gerecht een bedrag van (3 x 3.800,-- =) Afl. 11.400,-- aan zekerheid op zijn plaats. XY zal dan ook zekerheid dienen te stellen voor dit bedrag.
2.5
Het gerecht geeft er de voorkeur aan de gevorderde zekerheidstelling toe te wijzen middels deponering van voormeld bedrag ter griffie van dit gerecht onder vermelding van zaaknummer A.R. 2139 van 2015. Aan XY zal een termijn van vier weken worden gegund voor de zekerheidstelling. Indien XY niet naar behoren zekerheid stelt, zal hij in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard in het door hem verzochte.
2.6
Uit artikel 122 Rv vloeit reeds voort dat Bucuti geen conclusie van antwoord behoeft in te dienen alvorens voornoemde zekerheidstelling door XY heeft plaatsgevonden.
2.7
Waar ieder van partijen in dit incident ten dele in het ongelijk wordt gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als in het dictum te melden.
In de hoofdzaak
2.8
De hoofdzaak zal, nadat zekerheid gesteld is, worden verwezen naar de hierna vermelde rolzitting voor het nemen van conclusie van antwoord aan de zijde van Bucuti.
2.9
Als niet tijdig zekerheid is gesteld zal XY in de hoofdzaak niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.1
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
In het incident
beveelt XY om binnen vier (4) weken na de uitspraak van dit vonnis (uiterlijk op 19 april 2016), op de wijze als hiervoor in 2.5 vermeld, zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan hij in de hoofdzaak veroordeeld zou kunnen worden;
bepaalt het bedrag van die zekerheid op Afl. 11.400,--;
verstaat dat indien XY niet of niet tijdig gevolg geeft aan de bevolen zekerheidstelling, Bucuti niet gehouden is tot het voeren van verweer en XY in de hoofdzaak niet-ontvankelijk zal worden verklaard;
compenseert de op dit incident gevallen proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde;
In de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 20 april 2016voor het dienen van een conclusie van antwoord door Bucuti;
bepaalt dat Bucuti niet van antwoord hoeft te dienen indien XY niet naar behoren zekerheid heeft gesteld, en verwijst in dat geval de zaak eveneens naar de rolzitting van
woensdag 20 april 2016voor het nemen van een akte door Bucuti om zich daarover uit te laten;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.W. van Schendel, rechter, en werd uitgesproken door mr. J. Sap, ter openbare terechtzitting van woensdag 23 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.