ECLI:NL:OGEAA:2016:192

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
31 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 1485 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling tussen een ouder en een minderjarige op basis van artikel 1:377f BW

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 29 maart 2016, wordt een verzoek behandeld van de man, gemachtigd door advocaat mr. E.C.P.M. Kok, om een omgangsregeling vast te stellen met zijn minderjarige dochter. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft eerder een overeenkomst ondertekend met de man, maar heeft aangegeven dat zij niet meer achter de gemaakte afspraken staat. De procedure is voortgevloeid uit eerdere beschikkingen van 16 februari 2016, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld. De man heeft de minderjarige sinds 8 december 2015 niet meer gezien, en de moeder heeft verklaard dat de minderjarige ziek is geworden en een trauma heeft opgelopen.

De rechter heeft in deze beschikking de belangen van de minderjarige vooropgesteld. Op basis van artikel 1:377f van het Burgerlijk Wetboek van Aruba kan de rechter een omgangsregeling vaststellen, mits het belang van het kind dit toelaat. De rechter heeft vastgesteld dat er geen argumenten zijn die zich verzetten tegen de omgang tussen de man en de minderjarige. De moeder is aangespoord om mee te werken aan de omgangsregeling en de minderjarige positief te beïnvloeden. De beschikking bevat een gedetailleerde omgangsregeling die gefaseerd zal worden opgebouwd, met specifieke tijden en dagen waarop de man contact kan hebben met de minderjarige.

De beschikking eindigt met de mededeling dat verdere beslissingen worden aangehouden, en dat de omgangsregeling in de maanden april tot en met augustus 2016 zal worden uitgevoerd, met uitzondering van bepaalde dagen zoals Moederdagen en verjaardagen.

Uitspraak

Beschikking van 29 maart 2016
behorend bij EJ nr. 1485 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de man],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
[de minderjarige],de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure, blijkt uit de beschikkingen van dit gerecht van 16 februari 2016, waarbij de uitspraak ter zake van een omgangsregeling is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Omgang

2.1
Ingevolge artikel 1:377f Burgerlijke Wetboek van Aruba kan de rechter op verzoek een omgangsregeling vaststellen tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. De rechter kan het verzoek afwijzen, indien het belang van het kind zich tegen een toewijzing verzet.
2.2
De partijen hebben op 10 november 2015 bij de Voogdijraad een contract ondertekend waarin een uitgebreide opbouwende omgangsregeling tussen de man en de minderjarige is vastgelegd. Ter zitting van 16 februari 2016 hebben de partijen aangeven dat de man de minderjarige sinds 8 december 2015 niet meer heeft gezien. De moeder heeft toen aangegeven dat zij niet meer achter de gemaakte afspraken staat, dat zij zich onder druk heeft gevoeld en dat de minderjarige ziek is geworden en een trauma heeft opgelopen. De man betwist dat de omgangsregeling niet goed is verlopen. De minderjarige was juist blij hem te zien en heeft gehuild toen zij weer naar huis moest, aldus de man. Ter zitting van 16 februari 2016 is er een voorlopige omgangsregeling tussen de man en de minderjarige bepaald.
2.3
Uit het rapport van de Voogdijraad blijkt dat de moeder en de man tot overeenstemming zijn gekomen om een opbouwende omgangsregeling van zes maanden toe te passen tussen de man en de minderjarige. Zij hebben gezamenlijk afspraken hierover gemaakt. Niet is gebleken dat het belang van de minderjarige zich verzet tegen omgang met de man. Eerder moet worden aangenomen dat het belang van de minderjarige met zich meebrengt dat een omgangsregeling tussen de man en de minderjarige moet worden vastgesteld. De moeder heeft geen argumenten naar voren gebracht die nopen tot een ander oordeel. Indien de moeder zich weigerachtig opstelt om mee te werken aan het uitvoeren van een omgangsregeling tussen de man en de minderjarige geeft zij daarmee blijk geen inzicht te hebben in het belang van de minderjarige. Het gerecht verwacht dan ook van de moeder dat zij zich inzet om de omgangsregeling soepel te laten verlopen en dat zij de minderjarige positief zal beïnvloeden bij omgangscontacten met de man. Het gerecht zal in aansluiting op het advies van de Voogdijraad de navolgende omgangsregeling vaststellen, waarbij in het belang van de minderjarige het contact gefaseerd zal moeten worden opgebouwd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de omgangsregeling tussen de man [de man] en [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 in Aruba als volgt:
maand 1 (april 2016)
- elke zondag van 15.00 tot 17.00 uur,
- elke dinsdag van 12.00 uur tot 15.00 uur, waarbij de man de minderjarige bij de crèche ophaalt en haar om 15.00 uur bij de moeder afzet,
maand 2 (mei 2016)
- elke zondag van 15.00 tot 19.00 uur,
- elke dinsdag van 12.00 uur tot 15.00 uur, waarbij de man de minderjarige bij de crèche ophaalt en haar om 15.00 uur bij de moeder afzet,
maand 3 (juni 2016)
- elke zondag van 14.00 tot 19.00 uur,
- elke dinsdag van 12.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de man de minderjarige bij de crèche ophaalt en haar om 19.00 uur bij de moeder afzet,
maand 4 (juli 2016)
- elke zondag vanaf 18.00 uur, tot maandagochtend, waarbij de man de minderjarige maandag naar de crèche brengt,
- elke dinsdag van 12.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de man de minderjarige bij de crèche ophaalt en haar om 19.00 uur bij de moeder afzet,
maand 5 en volgende (vanaf augustus 2016)
- elke zondag vanaf 14.00 uur, tot maandagochtend, waarbij de man de minderjarige maandag naar de crèche brengt, met uitzondering van Moederdagen en verjaardag van de moeder,
- elke dinsdag van 12.00 uur tot 19.00 uur, waarbij de man de minderjarige bij de crèche ophaalt en haar om 19.00 uur bij de moeder afzet,
- op de verjaardag van de man,
- om en om op de verjaardag van de minderjarige (2016 bij de man),
- om en om op de feestdagen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 29 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.