ECLI:NL:OGEAA:2016:186

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 2478 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een buitenlandse uitspraak inzake voogdij en hoofdverblijf van een minderjarige

In deze zaak heeft de verzoeker, een inwoner van Aruba, verzocht om bekrachtiging van een uitspraak van een Dominicaanse rechter met betrekking tot de voogdij en het hoofdverblijf van zijn minderjarige zoon. De verzoeker heeft op 26 oktober 2015 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om de bekrachtiging van de uitspraak van 7 april 2015, waarin de moeder de voogdij over de minderjarige aan de verzoeker had overgedragen. De ambtenaar van de burgerlijke stand in Aruba heeft op 12 februari 2016 geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. De zaak is behandeld op 16 februari 2016, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.J. Hart.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren in de Dominicaanse Republiek en staat sinds 11 augustus 2011 geregistreerd in het bevolkingsregister van Aruba. De verzoeker heeft drie vergunningen tot tijdelijk verblijf gekregen wegens gezinshereniging. De Dominicaanse rechter heeft in zijn uitspraak van 7 april 2015 goedgekeurd dat de moeder de voogdij over de minderjarige overdraagt aan de verzoeker, zodat zij samen in Aruba kunnen wonen.

Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor de bekrachtiging van de buitenlandse uitspraak. De verzoeker heeft ook geprobeerd een verzoek te doen op basis van het Arubaans recht, maar dit verzoek werd eveneens afgewezen. Echter, gezien het feit dat de ouders het erover eens zijn dat de minderjarige bij de vader in Aruba zal wonen en dat de minderjarige al sinds 2011 bij de verzoeker woont, heeft het gerecht besloten om het verzoek tot bepaling van het hoofdverblijf van de minderjarige bij de verzoeker toe te wijzen. De beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht en is openbaar uitgesproken op 22 maart 2016.

Uitspraak

Beschikking van 22 maart 2016
behorend bij EJ. nr. 2478 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam],
wonende in Aruba,
VERZOEK,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart.
Belanghebbende:
De ambtenaar van de burgerlijke stand,hierna: de abs,
in Aruba.

1.DE PROCEDURE

Bij verzoekschrift, ingediend op 26 oktober 2015, heeft verzoeker gevraagd om bekrachtiging van een uitspraak van een Dominicaanse rechter en voor zover nodig te bepalen dat zijn zoon hoofdverblijf bij de hem zal hebben.
De abs heeft op 12 februari 2016, geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 februari 2016, alwaar zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde.
Hierna is de uitspraak bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Op [geboortedatum] is in de Dominicaanse Republiek geboren de thans nog minderjarige [naam] (hierna: de minderjarige), uit de vrouw [naam] (hierna: de moeder). Op zijn geboorteakte staat verzoeker als vader vermeld.
2.2
De minderjarige staat vanaf 11 augustus 2011 onafgebroken geregistreerd in het bevolkingsregister van Aruba. Aan hem zijn vanaf 7 oktober 2010 tot 16 juli 2013 drie vergunningen tot tijdelijk verblijf verleend wegens gezinshereniging.
2.3
Voor zover hier van belang heeft de (Dominicaanse) rechter, bij uitspraak van de
Sala Civil del Tribunal de Niños, Niñas y Adolescentes del Distrito Judicial de Santo Domingovan 7 april 2015, goedgekeurd de overeenkomst van 2 maart 2015 tussen verzoeker en de moeder, waarbij de moeder de voogdij over en zorg (
la guarda y custodia) voor de minderjarige heeft overgedragen aan de verzoeker, opdat vader en zoon samen in Aruba kunnen wonen.

3.HET VERZOEK

Verzoeker heeft verzocht voornoemde uitspraak te bekrachtigen met dien verstande dat hij met het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt belast, voor zover noodzakelijk te bepalen dat de minderjarige hoofdverblijf bij hem zal hebben, en te bepalen dat de griffier deze beslissing aantekent in het gezagsregister.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat voor toewijzing van een verzoek om bekrachtiging dan wel erkenning van een door een vreemde rechter gegeven beslissing of uitspraak, zoals door de man verzocht, geen wettelijke grondslag bestaat. Reeds gelet hierop komt het verzoek in zoverre niet voor toewijzing in aanmerking.
4.2
Voor zover de verzoeker heeft beoogd een verzoek ex artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Aruba (hierna: Rv), te doen, overweegt het gerecht dat dit verzoek afgewezen dient te worden, en wel om de volgende reden. Ingevolge artikel 431, lid 1 Rv kunnen behoudens de artikelen 985 tot en met 994, beslissingen door vreemde rechters gegeven binnen Aruba niet ten uitvoer worden gelegd. Artikel 985 Rv bepaalt dat indien een beslissing, gegeven door de rechter van een vreemde Staat in Aruba uitvoerbaar is krachtens verdrag of wet, deze niet ten uitvoer wordt gelegd dan na daartoe verkregen rechterlijk verlof. In dit geval gaat het echter niet om de
tenuitvoerleggingvan de beslissing van de rechter van een vreemde Staat, maar om de bekrachtiging c.q. erkenning ervan, zodat bovengenoemde bepaling niet van toepassing is.
4.3
Voor zover de verzoeker heeft beoogd een verzoek te doen ex artikel 1:26, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, komt ook dit verzoek niet voor toewijzing in aanmerking. Immers, op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand. Voornoemde uitspraak van 7 april 2015 is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent voogdij c.q. gezag over minderjarigen bevatten.
4.4
Wat betreft het verzoek van de verzoeker om het hoofdverblijf van de minderjarige bij hem te bepalen, overweegt het gerecht dat, nu de ouders het er kennelijk met elkaar over eens zijn dat de minderjarige bij de vader in Aruba zal wonen, de minderjarige reeds vanaf in ieder geval augustus 2011 in Aruba bij de verzoeker woont en de moeder alhier onbekend is, dit verzoek kan worden toegewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de gewone verblijfplaats van de minderjarige [naam], geboren op [geboortedatum] in de Dominicaanse Republiek, bij zijn vader, [naam], geboren op [gebooortedatum] in de Dominicaanse Republiek,
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 22 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.