ECLI:NL:OGEAA:2016:166

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 2235 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verklaring ex artikel 1:26 BW inzake voogdij en persoonlijke zorg voor minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 15 maart 2016 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek ex artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek werd ingediend door de vader, die in persoon procedeerde, en had betrekking op de voogdij en persoonlijke zorg voor zijn minderjarige kind, geboren in Colombia. De moeder van het kind was ook betrokken in de procedure, evenals de ambtenaar van de burgerlijke stand, vertegenwoordigd door J.A. Koolman LLM.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 september 2015 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de ambtenaar op 14 januari 2016. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2016 waren zowel de vader als de moeder aanwezig. De minderjarige woont momenteel bij de vader in Aruba, maar zonder een geldige verblijfstitel. De vader verzocht om een verklaring dat de akte van 1 september 2015, waarin de voogdij aan hem werd toegekend, geldig was volgens de lokale wetgeving.

Het gerecht oordeelde dat de akte van 1 september 2015 niet vatbaar was voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie bevatten over voogdij of gezag over minderjarigen. Daarom werd het verzoek afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter N.K. Engelbrecht in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2016
behorend bij EJ. nr. 2235 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
X,
wonende in Aruba,
VERZOEK, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
Y,hierna de moeder,
Z, hierna de minderjarige,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: J.A. Koolman LLM.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 30 september 2015,
- het verweerschrift van de ambtenaar, ingediend op 14 januari 2016;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 16 januari 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is op [datum] 2005 in Colombia uit de moeder geboren. Op zijn geboorteakte staat verzoeker als de vader vermeld.
2.2
Bij akte van 1 september 2015 (acta de conciliacion no. [nummer]) zijn de moeder en de vader ten overstaan van de Vaste Commissie voor Familiezaken van Santa Marta overeengekomen dat de voogdij (“custodia”) en persoonlijke zorg (“cuidados personales”) voor de minderjarige aan de vader zullen worden toevertrouwd.
2.3
De minderjarige woont thans, zonder in het bezit te zijn van een verblijfstitel, bij de vader in Aruba.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt - tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ter zake van voornoemde akte van 1 september 2015.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba opgemaakte akte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde akte van 1 september 2015 is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent voogdij c.q. gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.