ECLI:NL:OGEAA:2016:163

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 280 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en gezag na begeleiding ouders in een voogdijzaak

In deze tussenbeschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 15 maart 2016, wordt een verzoek behandeld van de vader (X) om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling met betrekking tot zijn minderjarige zoon (Z). De moeder (Y) is de verweerder in deze zaak. De Voogdijraad heeft op verzoek van de rechtbank een rapport uitgebracht waarin communicatieproblemen tussen de ouders worden geschetst, die mogelijk negatieve gevolgen voor de minderjarige kunnen hebben. De moeder wenst alle beslissingen omtrent de minderjarige alleen te nemen, terwijl de vader zich benadeeld voelt in zijn omgang met de minderjarige.

De rechtbank heeft besloten dat beide ouders begeleiding moeten krijgen van de psycholoog van de Voogdijraad om hun communicatieproblemen aan te pakken. De rechtbank stelt vast dat de minderjarige recht heeft op omgang met zijn vader en dat er een omgangsregeling moet worden vastgesteld. De voorgestelde regeling houdt in dat de minderjarige elke dinsdag en donderdag vanaf 17.00 uur bij de vader verblijft en om de week van vrijdag tot maandagochtend. De rechtbank benadrukt het belang van regelmaat en discipline in het leven van de minderjarige, en dat hij moet kunnen vertrouwen op deelname aan zijn buitenschoolse activiteiten, ongeacht bij welke ouder hij verblijft.

De beslissing van de rechtbank is dat de omgangsregeling zoals voorgesteld door de Voogdijraad wordt vastgesteld, en dat de zaak wordt verwezen naar een rolzitting voor het indienen van het advies over het gezag. De beschikking is gegeven door rechter N.K. Engelbrecht, ter zitting van 15 maart 2016, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 15 maart 2016
Zaaknummer EJ. nr. 280 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
TUSSENBESCHIKKING
op het verzoek van:
X,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
Y,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.
Belanghebbende:
Z, de minderjarige.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit de op 30 juni 2015 tussen partijen gewezen beschikking, waarbij de Voogdijraad is verzocht om met betrekking tot het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag en een omgangsregeling, een onderzoek in te stellen en daarover rapport uit te brengen, alsmede uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 3 november 2015
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 19 januari 2016 waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader en de moeder in persoon bijgestaan door hun gemachtigden en de Voogdijraad bij mevrouw A. Flanders en mevrouw R. Kelly.
De tussenuitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gezag

2.1
In het rapport van de Voogdijraad van 3 november 2015, staat dat tussen de ouders communicatieproblemen bestaan, waar beiden voor verantwoordelijk zijn, die in de nabije toekomst een negatieve invloed op de minderjarige kunnen hebben. De moeder wil het liefst alle beslissingen ten aanzien van de minderjarige alleen nemen; zij vindt de vader onverantwoordelijk en voelt zich niet gerust als de minderjarige bij hem is. De vader is van mening dat de moeder misbruik van haar gezag maakt, dat hij de minderjarige alleen mag zien wanneer het haar uitkomt en dat zij het liefst hem uit het leven van de minderjarige wil hebben. Beide ouders maken zich zorgen over het gedrag van de minderjarige en willen het beste voor hem. De minderjarige heeft met beide ouders een goede band.
De Voogdijraad acht het in het belang van de minderjarige dat beide ouders betrokken blijven in zijn leven en dat zij begeleiding krijgen met betrekking tot hun communicatieproblemen, voordat een advies wordt gegeven over het gezag.
2.2
Partijen hebben ter zitting ingestemd met een begeleiding door de psycholoog van de Voogdijraad, waarna de Voogdijraad advies over het gezag zal uitbrengen. Het gerecht ziet gelet hierop reden om de zaak naar een hieronder te noemen zitting te verwijzen voor indiening van bedoeld advies door de Voogdijraad.
Omgang
2.3
Wat betreft de omgang, stelt het gerecht voorop dat de minderjarige en de vader recht hebben op omgang met elkaar. Een vastgestelde omgangsregeling tussen hen brengt met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren. Het gerecht zal een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vaststellen, waarbij rekening zal worden gehouden met de belangen van beide ouders en de minderjarige en zal daarbij zoveel mogelijk aansluiten bij het voorstel van de Voogdijraad.
2.4
Gebleken is dat de minderjarige op maandag-, woensdag- en vrijdagmiddag op baseball zit, en op zaterdagmorgen wedstrijden baseball speelt, en ’s middags zwemles (14.00u-15.00u) en scouting (16.00u – 18.00u) heeft. Op dinsdag- en donderdagmiddag heeft de minderjarige, sinds hij niet meer naar karate gaat, geen activiteiten.
Het voorstel van de Voogdijraad houdt in dat de minderjarige elke dinsdag en donderdag vanaf 17.00 uur naar de vader gaat, alwaar hij blijft overnachten en de volgende ochtend door de vader naar school wordt gebracht, en om het weekend vanaf vrijdag 17.00 uur tot maandagochtend bij de vader is, waarbij de vader hem naar school brengt.
De moeder kan zich niet verenigen met dit voorstel, met name omdat de vader de minderjarige op zaterdag niet altijd naar zwemles en scouting brengt.
Ter zitting hebben beide ouders aangegeven dat scouting en zwemmen voor de minderjarige bijzonder nuttige, leerzame en belangrijke activiteiten zijn. Het gerecht acht het in het belang van de minderjarige dat hij regelmaat en discipline in zijn leven heeft en dat betekent onder andere dat hij, ongeacht bij welke ouder hij op dat moment is, erop moet kunnen vertrouwen dat hij steeds kan deelnemen aan zijn buitenschoolse activiteiten. Gelet op het verhandelde ter zitting en nu overigens niet is gebleken dat de voorgestelde omgangsregeling niet in het belang van de minderjarige is, bestaat er voor het gerecht geen aanleiding om een beperktere omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige te bepalen dan door de Voogdijraad is voorgesteld.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
verstaat dat partijen begeleiding met betrekking tot hun communicatieproblemen zullen krijgen van de psycholoog van de Voogdijraad,
verwijst de zaak naar de rolzitting van
dinsdag, 28 juni 2016, voor het indienen van het advies over het gezag door de Voogdijraad,
bepaalt de omgangsregeling tussen de vader X en de minderjarige Z, geboren op [datum] 2007 in Aruba als volgt:
- elke dinsdag en donderdag vanaf 17.00 uur tot de volgende ochtend,
- om de week vanaf vrijdag om 17.00 uur tot maandagochtend,
waarbij de vader de minderjarige telkens bij de naschoolse opvang ophaalt en de volgende ochtend dan wel op maandagochtend naar school brengt.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.