ECLI:NL:OGEAA:2016:157
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake betalingsverplichting uit leenovereenkomst tussen Aruba Bank N.V. en G*
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Bank N.V. (hierna: Aruba Bank) een vordering ingesteld tegen G*, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 april 2015 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 30 juni 2015 en een conclusie van repliek op 28 oktober 2015. Op 13 januari 2016 vond er geen duplicatie plaats van de zijde van G*.
De kern van de zaak betreft een leenovereenkomst tussen Aruba Bank en G*, waarbij G* tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen. Aruba Bank vordert een bedrag van Afl. 4.195,72, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. G* erkent dat hij in gebreke is, maar betwist de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van Aruba Bank toewijsbaar is, aangezien G* geen verweer heeft gevoerd tegen de buitengerechtelijke incassokosten. De rechter heeft G* veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en incassokosten, en heeft G* ook veroordeeld in de proceskosten van Aruba Bank, die zijn begroot op Afl. 600,-. Het vonnis is uitgesproken op 9 maart 2016 en is uitvoerbaar bij voorraad.