ECLI:NL:OGEAA:2016:149

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 maart 2016
Publicatiedatum
16 maart 2016
Zaaknummer
E.J. 1644 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor kosteloos procederen en bewijslevering in arbeidsgeschil

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, om toestemming om kosteloos te procederen en om te verklaren dat zijn ontslag door Ballet Folklorico N.V. nietig is. De verzoeker was in dienst als danser en werd op staande voet ontslagen wegens ongeoorloofde afwezigheid. De ontslagbrief dateert van 10 juni 2015, terwijl de verzoeker stelt dat hij toestemming had om op vakantie te gaan vanaf 2 mei 2015. De werkgever, Ballet Folklorico, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.S. Edwards, betwist deze toestemming en voert aan dat de verzoeker zonder geldige reden afwezig was.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 9 februari 2016, waarbij de verzoeker niet aanwezig was. De rechter heeft de partijen erop gewezen dat de bewijslast voor de ongeoorloofde afwezigheid bij de werkgever ligt. De directeur van Ballet Folklorico heeft verklaard dat de verzoeker geen toestemming had om op vakantie te gaan, wat door de rechter als bewijs wordt beschouwd, maar de verzoeker krijgt de kans om tegenbewijs te leveren door getuigen.

De rechter heeft besloten dat de verzoeker kosteloos mag procederen, gezien het bewijs van onvermogen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechter heeft richtlijnen gegeven voor het horen van getuigen. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, en de volgende zitting is gepland op 20 april 2016.

Uitspraak

Beschikking van 8 maart 2016
Behorend bij E.J. 1644 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
BALLET FOLKLORICO NACIONAL DI ARUBA N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Ballet Folklorico,
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 9 februari 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
[verzoeker] is niet in persoon op de mondelinge behandeling van het verzoek verschenen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[verzoeker] is op [datum] 2013 in dienst getreden van Ballet Folklorico als danser.
2.2
Bij brief van 10 juni 2015 is [verzoeker] op staande voet ontslagen wegens, kort gezegd, ongeoorloofde afwezigheid na 2 mei 2015.
2.3
Bij brief van 15 juni 2015 heeft Ballet Folklorico de nietigheid van ontslag wegens het ontbreken van een dringende reden en van de toestemming tot opzegging zijdens de directeur arbeid en onderzoek.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [
[verzoeker] verzoekt het gerecht om te bepalen dat hij kosteloos mag procederen en voor recht te verklaren dat het ontslag nietig is en het dienstverband nog steeds voortduurt met veroordeling van Ballet Folklorico tot betaling van loon vanaf 1 juni 2015 en Afl. 3.865,20 wegens achterstallig loon vóór de ontslagdatum, alles met de wettelijke verhoging en rente en met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Ballet Folklorico tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[verzoeker] grondt het verzoek, samengevat, erop dat hij zonder toestemming van de directeur arbeid en onderzoek werd ontslagen en hem in het verleden netto niet het loon is uitgekeerd dat hij volgens zijn salarisstrook behoorde te worden betaald.
3.3
Ballet Folklorico voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken en vordert veroordeling van [verzoeker] tot vergoeding van de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Volgens [verzoeker] had hij toestemming om vanaf 2 mei 2015 vakantie te nemen. Ballet Folklorico ontkent dat.
4.2
Dat [verzoeker] afwezig was na 2 mei 2015 staat vast. Ongeoorloofde afwezigheid levert in beginsel een grond op om de arbeidsovereenkomst onmiddellijk te beëindigen. De bewijslast met betrekking tot de feiten die tot de conclusie leiden dat de afwezigheid ongeoorloofd was ligt op de werkgever die zich er immers op beroept, dat zich een omstandigheid voordeed die onmiddellijke opzegging van de overeenkomst rechtvaardigde.
4.3
Door de directeur van Ballet Folklorico is ter zitting meegedeeld dat [verzoeker] geen toestemming had om op vakantie te gaan en eenzijdig had besloten om vanaf 2 mei 2015 een maand naar zijn vaderland, Colombia, te gaan. Daarmee is het bewijs in beginsel geleverd. [Verzoeker] zal, conform zijn aanbod, in de gelegenheid worden gesteld door middel van getuigen te bewijzen, in de zin van tegenbewijs te leveren, dat hij wel toestemming had om vanaf 2 mei tot in ieder geval 10 juni 2015 op vakantie te gaan.
4.4
Subsidiair beroept Ballet Folklorico zich erop dat [verzoeker] niet kon komen werken omdat hij in Colombia verblijft en zijn werkvergunning hier niet verlengd is. Bovendien werkte [verzoeker] in Colombia en heeft hij, toen hij nog hier was, ander werk verricht.
4.5
Een oordeel over de juistheid van die stellingen zal worden aangehouden tot het hiervoor bedoelde bewijs is gewogen.
4.6
Volgens Ballet Folklorico is [verzoeker] conform salarisstrook betaald. Daarvan is echter geen enkel schriftelijk bewijs overgelegd. Dat had wel op de weg van Ballet Folklorico gelegen. Een voldoende concreet bewijsaanbod is ook niet gedaan. Ballet Folklorico zal dus de in verband hiermee gevorderde som moeten betalen. Het gerecht zal de boete, overeenkomstig het beleid van het Gemeenschappelijk Hof, te zijner tijd matigen tot 15%.
4.7
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige al gemiddeld 45 minuten duurt als er niet getolkt hoeft te worden. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen, in afwijking van het bepaalde in artikel 10 juncto 9 Procesreglement, tenminste één week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van het gerecht te worden opgegeven.
4.8
Het gerecht wijst partijen er op dat de getuige in beginsel in de Nederlandse taal wordt gehoord en zij zelf voor een tolk moeten zorg dragen die de taal van de te horen getuige en de Nederlandse taal voldoende machtig is. De partij die zelf een tolk meeneemt moet er rekening mee houden dat de rechter in beginsel een tolk die niet beroepshalve tolkt niet accepteert.
In geval de partij die de getuige wenst te horen kosteloos procedeert wordt door het gerecht voor de aanwezigheid van een tolk zorg gedragen. In dat geval dient de desbetreffende partij evenwel veertien dagen voor de voor het verhoor bepaalde dag schriftelijk, per fax of emailbericht aan de griffier te berichten dat de aanwezigheid van een tolk nodig is en welke taal de tolk, naast het Nederlands, machtig moet zijn.
4.9
Het gerecht wijst erop dat het horen van een nodeloos groot aantal getuigen in strijd kan komen met de goede procesorde. Het horen van meer dan vijf getuigen (de partijgetuige daaronder begrepen) acht het gerecht in beginsel in strijd met de goede procesorde. In voorkomend geval zal het gerecht kunnen oordelen dat het horen van een nodeloos groot aantal getuigen gevolg heeft voor de proceskostenveroordeling, waaronder mede begrepen de hoogte van het bedrag waarop die kosten gebruikelijk worden begroot ingevolge het liquidatietarief zoals bekend gemaakt door het Gemeenschappelijk Hof.
4.1
Het gerecht zal iedere verdere beslissing aanhouden.
4.11
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [verzoeker] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verleent [verzoeker] toestemming om in deze zaak kosteloos te procederen,
laat [verzoeker] toe door middel van getuigen te bewijzen dat hij van Ballet Folklorico toestemming had om na 2 mei 2015 tot in ieder geval 10 juni 2015 met vakantie te gaan,
bepaalt dat het verhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
woensdag, 20 april 2016 van 08:30 tot 10:30 uurin het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat nr. 51 te Oranjestad,
bepaalt, in afwijking van het Procesreglement, dat de partij die op dat tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van dit vonnis schriftelijk en gemotiveerd aan het gerecht om een nadere dag- en uurbepaling kan vragen onder opgave van de verhinderdata van alle betrokkenen, waarbij het gerecht verstaat dat de partij aan wier zijde de getuige(n) wordt (worden) gehoord op eerste verlangen, aan de op de eerste door het gerecht voor het verhoor bepaalde datum verhinderde partij, de verhinderdata van de te horen getuigen zal doorgeven, in de drie maanden volgend op het uitstelverzoek,
bepaalt, in afwijking van het Procesreglement, dat alle partijen uiterlijk één week voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan het gerecht en de wederpartij moeten overleggen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 8 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.