ECLI:NL:OGEAA:2016:140

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 622 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om kinderalimentatie en draagkrachtbeoordeling in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, verzocht om een bijdrage van de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.M. Malmberg, voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie kinderen. De vrouw had aanvankelijk verzocht om Afl. 500,- per kind per maand, maar wijzigde haar verzoek tijdens de zitting naar Afl. 663,09 per kind per maand, gebaseerd op de werkelijke kosten van de kinderen. De man betwistte de hoogte van de kosten en voerde aan dat de oudste zoon onnodig op een privéschool zat, en voerde ook draagkrachtverweer.

Uitspraak

Beschikking van 1 maart 2016
Behorend bij EJ nr. 622 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[ verzoekster ],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith
tegen:
[ verweerder ],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 17 maart 2015, waarbij iedere beslissing ten aanzien van de kinderalimentatie is aangehouden. De verdere procedure blijkt uit:
  • de producties van de man, ingediend op 19 november 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling op 24 november 2015, waaruit blijkt dat partijen bijgestaan door hun gemachtigden zijn verschenen;
  • de ter zitting van 24 november 2015 overgelegde aantekeningen zijdens partijen;
De uitspraak is hierna nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
De vrouw heeft bij haar inleidende verzoekschrift verzocht om een bijdrage van de man ten behoeve van de kosten van verzorging en opvoeding van de drie kinderen van partijen, van Afl. 500,- per kind per maand. Tijdens de behandeling van het verzoek ter zitting van 24 november 2015, heeft de vrouw haar verzoek gewijzigd in die zin dat zij van een man een bijdrage verzoekt van Afl. 663,09 per kind per maand.
Daartoe heeft zij gesteld dat de maandelijkse kosten van de 4-jarige dochter, A, Afl. 750,- bedragen, die van de 7-jarige zoon, B Afl. 1.800,75 bedragen en die van de 13-jarige zoon, C, Afl. 666,58 bedragen.
2.2
De man heeft de kosten van B bestreden en zich daarbij op het standpunt gesteld dat B onnodig op de privéschool De Schakel zit. Voorts heeft de man draagkrachtverweer gevoerd.
2.3
Het gerecht stelt voorop dat ouders wettelijk verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
2.4
In dit geval staat vast dat de man sedert de voorlopige veroordeling bij beschikking van 20 mei 2014, met een bedrag van Afl. 200,- per kind per maand bijdraagt in de kosten van de kinderen. Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of de man hiermee voldoet aan zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
2.5
Bij de beantwoording van voormelde vraag, neemt het gerecht het volgende in aanmerking.
Kosten kinderen
2.5.1
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen jonger dan 12 jaar oud, een bedrag van Afl. 450,- per maand en voor kinderen van 12 jaar en ouder, die niet op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 650,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de noodzakelijke schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de vrouw opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten, bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in bovengenoemd bedragen (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). Nu niet is vast komen te staan dat het in het belang van B noodzakelijk is dat hij een dure privéschool bezoekt, zal het gerecht geen rekening houden met die schoolkosten. Voorts zal het gerecht geen rekening houden met de door de vrouw opgevoerde kosten voor vervoer en benzine ad Afl. 100,-.
2.5.2
Gelet hierop kan de behoefte van A en B worden vastgesteld op Afl. 650,- per kind per maand, en van C op afgerond Afl. 667,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht moeder
2.5.3
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 4.745,36, vermeerderd met vakantie-uitkering (Afl. 509,71) en de diverse toelages (Afl. 465,-), alsmede de inkomsten uit de verhuur van een appartement ad Afl. 600,- per maand, voor een totaal maandinkomen van Afl. 6.320,27.
2.5.4
Het gerecht houdt wat betreft de lasten rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- per maand voor het eigen levensonderhoud, een bedrag van Afl. 658,- wegens aflossing van een persoonlijke lening en een bedrag van Afl. 1.925,- aan aflossing van een hypotheeklening. Met de andere door de vrouw opgevoerde lasten houdt het gerecht geen rekening, omdat niet is gebleken dat deze kosten prioriteit genieten boven haar verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
2.5.5
Dit betekent dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 2.337,27.
Draagkracht vader
2.5.6
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 5.261,68, vermeerderd met de maandelijkse inkomsten uit de avondschool ad Afl. 1.050,-, de vakantie-uitkering ad Afl. 490,42 per maand, de diverse toelages en toeslagen ad Afl. 320,83 per maand, voor een totaal maandinkomen van Afl. 7.122,93.
2.5.7
Wat betreft de lasten houdt het gerecht rekening met een forfaitair bedrag van Afl. 1.400,- voor het eigen levensonderhoud, een bedrag van Afl. 2.043,- wegens aflossing van een hypotheeklening en een bedrag van Afl. 965,- wegens aflossing van een persoonlijke lening. Met de andere door de man opgevoerde lasten houdt het gerecht geen rekening, omdat niet is gebleken dat deze kosten prioriteit genieten boven zijn verplichting te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
2.5.8
Dit betekent dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 2.714,93,.
2.6
Gelet op de kosten van de kinderen enerzijds en de draagkracht van partijen anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de man met een bedrag van Afl. 350,- per kind per maand dient te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [ verweerder ] om met ingang van1 maart 2016, via de Voogdijraad te betalen een bedrag van Afl. 350,- per kind per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van C, geboren op … 2002 in Aruba, B, geboren …. 2008 in Aruba en A, geboren op …. in Aruba,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 1 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.