In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om de teruggaaf van invoerrechten door een hotelier die investeringen heeft gedaan in de renovatie van hotelkamers. De belanghebbende, een hotelier op Aruba, heeft in de periode van maart 2013 tot september 2014 invoerrechten betaald voor goederen die zijn ingevoerd ter waarde van Afl. 3.487.168,53. De belanghebbende heeft op 29 januari 2015 een verzoek om restitutie van invoerrechten ingediend, dat door de Inspecteur op 7 mei 2015 werd afgewezen. De belanghebbende heeft hiertegen bezwaar aangetekend en is uiteindelijk in beroep gegaan bij het Gerecht.
De kern van het geschil betreft de ontvankelijkheid van het verzoek om restitutie en de hoogte van de invoerrechten. De belanghebbende stelt dat de ingangsdatum van het verlaagde tarief voor invoerrechten, zoals afgesproken in het Protocol Sociale Dialoog, op 1 maart 2013 ligt. De Inspecteur daarentegen stelt dat het verlaagde tarief pas van toepassing is na de goedkeuring van de Landsverordening op 19 november 2013. Het Gerecht oordeelt dat de afspraken in het Protocol geen bindende toezeggingen zijn en dat de Inspecteur niet gebonden is aan de verwachtingen die daaruit voortvloeien.
Het Gerecht concludeert dat de belanghebbende recht heeft op teruggaaf van invoerrechten tot een bedrag van Afl. 594.978, omdat zij voldoet aan de voorwaarden van het Begunstigend Beleid dat op 28 juni 2013 is aangekondigd. Tevens wordt de uitleg van de begrippen 'furniture' en 'fittings' besproken, waarbij het Gerecht oordeelt dat deze termen niet ruimer geïnterpreteerd kunnen worden dan de definitie die door de Minister is gegeven. De uitspraak van het Gerecht is op 19 februari 2016 gedaan, waarbij het beroep gegrond werd verklaard en de afwijzing van de Inspecteur werd vernietigd.