ECLI:NL:OGEAA:2016:118
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake arbeidsovereenkomst en cessantia-uitkering tussen verzoeker en Mediplus N.V.
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.D.A.A. Carlo, een vordering ingesteld tegen Mediplus N.V., vertegenwoordigd door advocaten mrs. M.G.A. Baiz en G.F. Croes. De vordering betreft een bedrag van Afl. 6.175,38, dat betrekking heeft op niet genoten vakantiedagen, loon over de opzegtermijn en cessantia. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 15 september 2015, waarin het loon over de opzegtermijn reeds was afgewezen.
Het Gerecht oordeelde dat Mediplus niet voldeed aan de verplichting om een deugdelijk betalingsbewijs van de eindafrekening over te leggen, waardoor werd aangenomen dat Mediplus niet had betaald. De vordering van verzoeker werd verder beoordeeld, waarbij het Gerecht vaststelde dat de opzegtermijn, conform artikel 1615i lid 2 sub b BWA, twee maanden bedroeg, wat resulteerde in een bedrag van Afl. 3.600,00 dat in mindering strekt op de totale vordering.
Daarnaast werd vastgesteld dat verzoeker zijn aanspraak op de cessantia-uitkering te laat had ingediend, waardoor dit vorderingsrecht was vervallen. De cessantia-uitkering werd berekend op basis van vijf volle dienstjaren, wat resulteerde in een bedrag van Afl. 2.077,00 dat eveneens in mindering strekt op de vordering. Uiteindelijk resteerde er een bedrag van Afl. 498,38, dat werd toegewezen als vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 15% en wettelijke rente vanaf 13 maart 2015.
De rechter besloot dat elke partij zijn eigen kosten draagt en verklaarde de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking werd uitgesproken op 16 februari 2016.