ECLI:NL:OGEAA:2016:118

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
22 februari 2016
Zaaknummer
E.J. 550 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake arbeidsovereenkomst en cessantia-uitkering tussen verzoeker en Mediplus N.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.D.A.A. Carlo, een vordering ingesteld tegen Mediplus N.V., vertegenwoordigd door advocaten mrs. M.G.A. Baiz en G.F. Croes. De vordering betreft een bedrag van Afl. 6.175,38, dat betrekking heeft op niet genoten vakantiedagen, loon over de opzegtermijn en cessantia. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 15 september 2015, waarin het loon over de opzegtermijn reeds was afgewezen.

Het Gerecht oordeelde dat Mediplus niet voldeed aan de verplichting om een deugdelijk betalingsbewijs van de eindafrekening over te leggen, waardoor werd aangenomen dat Mediplus niet had betaald. De vordering van verzoeker werd verder beoordeeld, waarbij het Gerecht vaststelde dat de opzegtermijn, conform artikel 1615i lid 2 sub b BWA, twee maanden bedroeg, wat resulteerde in een bedrag van Afl. 3.600,00 dat in mindering strekt op de totale vordering.

Daarnaast werd vastgesteld dat verzoeker zijn aanspraak op de cessantia-uitkering te laat had ingediend, waardoor dit vorderingsrecht was vervallen. De cessantia-uitkering werd berekend op basis van vijf volle dienstjaren, wat resulteerde in een bedrag van Afl. 2.077,00 dat eveneens in mindering strekt op de vordering. Uiteindelijk resteerde er een bedrag van Afl. 498,38, dat werd toegewezen als vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 15% en wettelijke rente vanaf 13 maart 2015.

De rechter besloot dat elke partij zijn eigen kosten draagt en verklaarde de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking werd uitgesproken op 16 februari 2016.

Uitspraak

Beschikking van 16 februari 2016
Behorend bij E.J. 550 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.D.A.A. Carlo,
tegen:
de naamloze vennootschap
MEDIPLUS N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Mediplus,
gemachtigde: de advocaten mrs. M.G.A. Baiz en G.F. Croes

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 15 september 2015;
- de akte overlegging stukken aan de zijde van Mediplus;
- de akte uitlating aan de zijde van [verzoeker].
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE BEOORDELING

2.1
Bij tussenschikking is Mediplus in de gelegenheid gesteld om de eindafrekening over te leggen. Bij akte van 17 november 2015 heeft Mediplus een stuk overgelegd met aanhef ‘final settlement [verzoeker]’.
2.2
Met [verzoeker] is het gerecht van oordeel dat Mediplus niet kon volstaan met het opstellen van de eindafrekening. Gelet op de betwisting van [naam] lag het eveneens op haar weg om tevens een deugdelijk betalingsbewijs van deze eindafrekening over te leggen. Nu zij dit verzuimd heeft wordt ervan uitgegaan dat Mediplus niet heeft betaald en [verzoeker] aldus in beginsel nog recht heeft op de eindafrekening.
2.3 [
verzoeker] stelt dat gevorderde bedrag ad Afl. 6.175,38 betrekking heeft op niet genoten vakantiedagen, het loon over de opzegtermijn en de cessantia. Het loon over de opzegtermijn is reeds afgewezen bij beschikking van 15 september 2015. Dit heeft tot gevolg dat het loon over de opzegtermijn in mindering strekt op de pretense vordering. Ingevolge het bepaalde in artikel 1615i lid 2 sub b BWA zou de opzegtermijn 2 maanden hebben bedragen. Dit komt neer op een bedrag ad Afl. 3.600,00, welk bedrag in mindering strekt op de totale vordering.
2.4
Ten aanzien van de gevorderde cessantie-uitkering wordt als volgt overwogen. In artikel 6 van de Cessantialandsverordening is bepaald dat ieder vorderingsrecht van de gewezen werknemer op de cessantie-uitkering jegens de werkgever verjaart na verloop van een jaar. [verzoeker] heeft eerst bij brief van 26 februari 2015 aanspraak gemaakt op de cessantia-uitkering, zodat haar vorderingsrecht is vervallen. Dit heeft tot gevolg dat de pretense cessantie-aanspraak eveneens in mindering strekt op het totaal gevorderde bedrag. [verzoeker] is van augustus 2008 tot en met januari 2014 bij Mediplus in dienst geweest, derhalve 5 volle dienstjaren. De cessantia-uitkering is op grond van het bepaalde in artikel 3 van de Cessantialandsverordening voor het eerste tot en met het tiende volle dienstjaar gelijk aan een weekloon per dienstjaar. Ponso heeft vijf volle dienstjaren gewerkt, zodat de Cessantie-uitkering gelijk is aan vijf weeklonen. Volgens [verzoeker] bedroeg haar bruto maandloon Afl. 1.800,00. Het weekloon bedraagt aldus Afl. 1.800,00 x 3:13= Afl. 415,38. De cessantia-uitkering komt derhalve neer op afgerond
Afl. 2.077,00, welk bedrag eveneens op de pretense vordering in mindering strekt.
2.5
Uit het voorgaande volgt dat op het gevorderde bedrag ad Afl. 6.175,38 een bedrag ad Afl. 2.077,00 alsmede het bedrag ad Afl. Afl. 3.600,00 in mindering strekken, zodat resteert Afl. 498,38. Dit bedrag wordt, wegens gebrek aan feitelijke onderbouwing door [verzoeker] en wegens het ontbreken van een deugdelijke vakantiedagenadministratie aan de zijde van Mediplus, toegewezen als vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen.
2.6
De wettelijke verhoging over de vergoeding wegens niet-genoten vakantiedagen is toewijsbaar, zij het dat deze gematigd wordt tot 15% nu [verzoeker] lang gewacht heeft met het instellen van haar vordering.
2.7
De wettelijke rente over het toegewezen bedrag vermeerderd met de wettelijke verhoging is toewijsbaar vanaf 13 maart 2015 (zijnde de eerste dag waarop Mediplus in verzuim is) tot de dag der voldoening.
2.8
Het komt het gerecht geraden voor de proceskosten te compenseren.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
3.1
veroordeelt Mediplus te betalen aan [verzoeker] een bedrag ad Afl. 498,38, vermeerderd met 15% wettelijke verhoging en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2015 tot de dag der voldoening;
3.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt;
3.3
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 16 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.