In de alimentatiezaak tussen de Voogdijraad, vertegenwoordigd door mr. Y.N. Maduro, en de vader, die niet verschenen is, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 februari 2016 uitspraak gedaan. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 oktober 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 januari 2016 was alleen de moeder en de Voogdijraad aanwezig, terwijl de vader, ondanks een behoorlijke oproeping, niet verscheen. De minderjarige, geboren in 2002, is door de vader erkend.
Het verzoek van de Voogdijraad was gericht op het veroordelen van de vader tot het betalen van Afl. 265,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande op 1 november 2015. De vader heeft geen verweer gevoerd, waardoor het verzoek toegewezen kon worden. De rechter oordeelde dat de vader wettelijk verplicht is om bij te dragen aan de kosten van zijn dochter. De alimentatieverplichting gaat in op 1 december 2015, omdat de vader geacht wordt niet eerder van het verzoek op de hoogte te zijn geweest.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de vader wordt veroordeeld tot betaling van Afl. 265,- per maand aan de Voogdijraad, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.