ECLI:NL:OGEAA:2016:112

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 februari 2016
Publicatiedatum
19 februari 2016
Zaaknummer
EJ. nr. 1160 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging alimentatiebeschikking op basis van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 februari 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van een alimentatiebeschikking. De verzoekster, de moeder, woonachtig in Brazilië, heeft verzocht om een verhoging van de kinderalimentatie van Afl. 450,-- naar Afl. 1.600,-- per maand en om de partneralimentatie vast te stellen op Afl. 800,-- per maand. De vader, woonachtig in Aruba, heeft verweer gevoerd en verzocht om het verzoek van de moeder af te wijzen. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 26 mei 2015 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 5 januari 2016.

De moeder heeft gesteld dat zij niet-draagkrachtig is, omdat zij sinds december 2014 geen werk heeft en dat haar financiële situatie is verslechterd. De vader heeft echter betwist dat de moeder geen inkomen heeft, en heeft aangevoerd dat hij zelf minder verdient dan tijdens het huwelijk. Het gerecht heeft vastgesteld dat de door de moeder aangevoerde gewijzigde omstandigheden niet zijn komen vast te staan, en dat zij haar behoefte aan partneralimentatie niet voldoende heeft onderbouwd.

Wel is er sprake van een wijziging van omstandigheden met betrekking tot de minderjarige, die inmiddels 13 jaar oud is. Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 650,-- per maand, inclusief schoolkosten en andere uitgaven. De vader heeft aangeboden om dit bedrag te betalen, en het gerecht heeft besloten dat de alimentatie ingaande 1 maart 2016 op dit bedrag wordt vastgesteld. De verzoeken van de vader om de alimentatie op een eigen rekening van de minderjarige te storten en om het schoolgeld direct aan de school te betalen, zijn afgewezen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking van 16 februari 2016
Behorend bij EJ. nr. 1160 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[de moeder],
wonende in Brazilië,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F.J. Caster,
tegen
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. J.S. Croes.
Belanghebbende:
[de minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 26 mei 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 januari 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. Y.N. Maduro.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen partijen is op [datum] 2002 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van [datum] 2006 (EJ-1936/06) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is de kinderalimentatie en de partneralimentatie bepaald op Afl. 1.200,-- respectievelijk Afl. 800,-- per maand.
2.3
Bij beschikking van [datum] 2014 (EJ-2638/2013) heeft het gerecht voornoemde beschikking van [datum] 2006 gewijzigd, en heeft de kinderalimentatie bepaald op Afl. 450,-- per maand en de partneralimentatie op nihil.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van de beschikking van [datum] 2014 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden bepaald op Afl. 1.600,-- per maand en om de partneralimentatie vast te stellen op een bedrag van Afl. 800,-- per maand.
3.2
De vader heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Tevens heeft hij verzocht om het verzoek van de moeder af te wijzen, dan wel om de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, met toekenning van vergoeding.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:401 lid 1 en 4 van het BW kan een rechtelijke uitspraak betreffende levensonderhoud gewijzigd worden, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen, dan wel indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.2
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de moeder – kort samengevat – gesteld dat zij niet-draagkrachtig is, omdat zij sinds december 2014 geen baan meer heeft, wat volgens haar een wijziging van omstandigheden oplevert. Zij stelt voorts dat zij, wegens de hachelijke financiële situatie van het land, haar leeftijd en haar opleiding, geen nieuwe baan kan krijgen. De moeder stelt zich op het standpunt dat bij de beoordeling omtrent de partneralimentatie, rekening moet worden gehouden met het feit dat zij tijdens het huwelijk grote welstand gewend was.
4.3
De vader heeft, kort samengevat, aangevoerd dat de door de moeder gestelde gewijzigde omstandigheid zich niet voordoet, omdat de moeder thans een salaris verdient en inkomsten geniet uit de verhuur van een woning. Voorts heeft de vader aangevoerd dat hij thans minder verdient dan tijdens het huwelijk. De vader is bereid om Afl. 650,00 aan alimentatie te betalen. Hij verzoekt de alimentatie op een eigen bankrekening van de minderjarige te mogen betalen en wenst zelf zorg te dragen voor betaling van het schoolgeld, omdat hij bang is dat de alimentatie anders niet aan de minderjarige toekomt.
4.4
De door de moeder aangevoerde gewijzigde omstandigheid, namelijk dat zij geen baan meer heeft, is niet komen vast te staan. De vader heeft onderbouwd aangegeven dat de moeder wel (weer) een baan heeft en huurinkomsten geniet. De gemachtigde van de moeder kon dit ter zitting niet weerleggen, terwijl de moeder tijdens de behandeling niet is verschenen. Dit terwijl evenmin aannemelijk is geworden dat de moeder geen (andere) betaalde baan zou kunnen vinden. De moeder heeft voorts haar behoefte aan partneralimentatie niet, met stukken onderbouwd, aannemelijk gemaakt. Het verzoek van de moeder ten aanzien van de partneralimentatie zal derhalve worden afgewezen.
4.5
Er is wel sprake van een wijziging van omstandigheden sinds de beschikking van 1 juli 2014, in die zin dat de minderjarige inmiddels 13 jaar oud is.
4.6
Wat de behoefte van de minderjarige betreft, hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze in Aruba voor een kind in de leeftijd als die van partijen Afl. 650,-- per maand bedraagt. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, recreatie en persoonlijke verzorging, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van het kind die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 650,-- (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). De moeder woont met de minderjarige in Brazilië. Dat er sprake is van meer kosten ten behoeve van de minderjarige is echter aan de hand van de door de moeder overgelegde stukken en in het licht van het door de vader gevoerde verweer in onvoldoende mate aannemelijk geworden. Nu de vader zich bereid heeft verklaard om een bedrag van Afl. 650,-- per maand aan kinderalimentatie te betalen, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen, en voorts bepalen dat deze alimentatie op 1 maart 2016 zal ingaan. Het verzoek van de man voor zover inhoudende dat hij de alimentatie op een eigen bankrekening van de minderjarige kan storten wordt afgewezen, omdat de moeder verantwoordelijk is voor de juiste besteding van de gelden. Het verzoek van de man voor zover inhoudende dat hij het schoolgeld direct kan betalen aan de school, hetgeen dan in mindering strekt op de alimentatie, wordt eveneens afgewezen, omdat de moeder belast is met het eenzijdig gezag over de minderjarige en verantwoordelijk is voor de betaling van het schoolgeld, terwijl rechtstreekse betaling aan de school eveneens op praktische bezwaren zal kunnen gaan stuiten.
4.7
Het gerecht ziet in de aard van het verzoek aanleiding de kosten te compenseren.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van [datum] 2014 (EJ-2638/2013) in dier voege dat het bedrag dat de vader als bijdrage in het levensonderhoud van de minderjarige dient te betalen ingaande 1 maart 2016 wordt bepaald op Afl. 650,= per maand,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders verzochte,
compenseert de kosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 16 februari 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.