ECLI:NL:OGEAA:2015:99

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 juni 2015
Publicatiedatum
22 juni 2015
Zaaknummer
E.J. nr. 60 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsrechtelijke geschil over arbeidsovereenkomst en betaling achterstallig loon

In deze zaak, geregistreerd onder E.J. nr. 60 van 2012, heeft verzoekster A, wonende te Aruba, een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap United Dinner Service Center N.V. over een arbeidsrechtelijk geschil. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 25 september 2012, waarin A was opgedragen te bewijzen dat zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had afgesloten met United, met een maandelijks salaris van Afl. 1.800,- en recht op jaarlijkse vakantiedagen.

Tijdens de enquête heeft A twee getuigen gehoord, waaronder een arbeidsconsulente, die verklaarde dat de eigenaar van United had toegezegd alles in orde te maken, maar deze verklaring bood onvoldoende bewijs voor de gestelde arbeidsovereenkomst. De rechter oordeelde dat uit de verklaringen van de getuigen niet kon worden afgeleid dat er daadwerkelijk een arbeidsovereenkomst was, noch dat er een overeengekomen salaris of vakantiedagen waren.

De rechter concludeerde dat A niet was geslaagd in het leveren van het bewijs dat haar was opgedragen. A droeg het bewijsrisico en daarom werd haar verzoek afgewezen. A werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden gesteld, aangezien de gemachtigde van United geen kosten had opgegeven. De beschikking werd uitgesproken op 16 juni 2015 door mr. H. Mol, rechter in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Uitspraak

Beschikking d.d. 16 juni 2015.
E.J. nr. 60 van 2012.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
A,
wonende te Aruba,
VERZOEKSTER,
hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. Swaen,
tegen:
de naamloze vennootschap UNITED DINNER SERVICE CENTER N.V.
gevestigd te Aruba,
VERWEERSTER,
hierna ook te noemen: United,
gemachtigde: de heer [naam].

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit verloop van de procedure na de beschikking van 25 september 2012 blijkt uit:
- het verzoek van A om afzonderlijk hoger beroep te mogen in stellen tegen de beschikking van 25 september 2012;
- de beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie waarbij dat verzoek werd afgewezen;
- de akte uitlating van de zijde van A d.d. 24 februari 2015;
- het proces verbaal van getuigenverhoor in enquête van 30 maart 2015 en contra-enquête van 23 april 2015.
De beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

2.1
Aan A is bij beschikking van 25 september 2012 opgedragen te bewijzen dat zij met United een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft afgesloten vanaf 7 november 2009 waarbij zij, tegen betaling van een maandelijks salaris van Afl. 1.800,- werkzaamheden als kelnerin verrichtte, en ook om te bewijzen dat zij in het kader van haar arbeidsovereenkomst met United, recht had op jaarlijkse vakantiedagen en hoeveel.
2.2
A heeft vervolgens in enquête twee getuigen gehoord. Het betreft [getuige 1] ( hierna: [getuige 1]) en A ( A zelf). Uit de verklaring van Getuige 1, arbeidsconsulente bij de Directie Arbeid, blijkt dat A bij haar
is langs geweest op 12 januari 2010 en dat er nadien een gesprek heeft plaats gevonden tussen Getuige 1 en de eigenaar van United. Tijdens dat gesprek heeft de eigenaar van United Getuige 1 toegezegd: “dat hij alles in orde zal maken” en “ dat hij 8 uren per dag gaat uit betalen” en “ dat hij de verzekering bij SVB gaat regelen” en “dat hij voor alles zou zorgen”. Uit de verklaring blijkt verder dat Getuige 1 toen met A heeft gebeld op 12 februari 2010 en dat A toen aan Getuige 1 zou hebben verklaard dat “ alles goed was”. Getuige 1 heeft dan ook na dat telefoontje met A het dossier afgesloten, aldus Getuige 1.
2.3
Geoordeeld wordt dat uit de verklaring van Getuige 1 niet kan worden afgeleid dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, noch dat sprake was van een overeengekomen maandsalaris van Afl. 1.800,- en werkzaamheden als kelnerin, noch dat er overeengekomen was dat A recht had op 15 vakantiedagen per jaar. De verklaring van A, partijgetuige, doet aan de verklaring van Getuige 1 niet af noch draagt die aan het bewijs van bij. Datzelfde geldt voor de verklaringen van de getuigen in contra enquête.
2.4
De conclusie moet zijn dat A niet is geslaagd in het leveren van het haar opgedragen bewijs. Aangezien op A het bewijsrisico van haar stellingen rust (zie sustenu 3.5.1 van de eerder genoemde beschikking), moet het gevolg van zijn dat het verzoek van A moet worden afgewezen.
2.5
Als de in het ongelijk te stellen partij moet A de proceskosten gevallen aan de zijde van United vergoeden. Het betreft het salaris van de gemachtigde en de kosten van de getuigen. De gemachtigde heeft een formulier overlegd waaruit blijkt dat hij een door de directeur van United gevolmachtigde privé persoon is. De gemachtigde heeft verklaard de werkzaamheden niet tegen betaling te verrichten. Het salaris van de gemachtigde wordt daarom op nihil gesteld. Ook de getuigen hebben geen kosten opgegeven. Ook die kosten bedragen daarom nihil.

3.DE BESLISSING

3.1
wijst het verzochte af;
3.2
bepaalt dat A de kosten moet dragen van de procedure, gevallen aan de zijde van United en te begroten op nihil.
Deze beschikking is gegeven door mr. H. Mol, rechter in dit gerecht en werd in het openbaar uitgesproken op dinsdag 16 juni 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.