ECLI:NL:OGEAA:2015:91

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
19 juni 2015
Zaaknummer
K.G. 572 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over betaling van schuldvordering tussen een naamloze vennootschap en het Land Aruba

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde de naamloze vennootschap, hierna te noemen [eiseres], betaling van een openstaande schuld door het Land Aruba. De vordering betrof een bedrag van Afl. 317.042,86, dat voortvloeide uit een overeenkomst waarbij [eiseres] goederen en diensten aan het Land had geleverd. De procedure begon met een tussenvonnis op 13 mei 2015, gevolgd door een comparitie van partijen op 29 mei 2015. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat het Land de hoofdvordering erkende, maar verweer voerde tegen de gevorderde schadevergoeding.

De feiten wezen uit dat er in januari 2014 afspraken waren gemaakt over de betaling van de openstaande factuur, maar dat deze betaling tot op heden niet had plaatsgevonden. [Eiseres] had een factorovereenkomst gesloten met Factor Plus, waarbij de vordering werd overgedragen. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke rente over het openstaande bedrag toewijsbaar was, maar wees de gevorderde schadevergoeding af, verwijzend naar het Burgerlijk Wetboek van Aruba.

In de uitspraak werd het Land veroordeeld tot betaling van het bedrag aan Factor Plus, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2014. Daarnaast werd het Land veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. Het vonnis werd uitgesproken op 10 juni 2015 door mr. W.J. Noordhuizen, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 10 juni 2015
Behorend bij K.G. 572 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de openbare rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Het Land,
gemachtigde: de advocaten mrs. J.P. Sjiem Fat en D.M. Canwood.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 mei 2015;
- de pleitnota van eiseres gefaxt op 15 mei 2015;
- de producties van eiseres gefaxt op 22 mei 2015;
- de aantekening van de comparitie van partijen gehouden op 29 mei 2015.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
[eiseres] heeft in of omstreeks medio 2013 goederen aan het Land verkocht en geleverd, alsmede in opdracht van het Land diensten verricht. Factuurnummer 16 ten bedrage van Afl. 317.042,86 is de specificatie van bedoelde diensten en levering.
2.2
Op 30 januari 2014 heeft tussen [eiseres] en het Land een bespreking plaatsgevonden, waarbij partijen de afspraak hebben gemaakt dat bij het bevestigen c.q. goedkeuren van de begroting 2014 van het Land Aruba rekening gehouden zou worden met betaling van deze openstaande factuur.
2.3
De goedkeuring van de begroting van het Land Aruba was rond 31 maart 2014 nog niet rond.
2.4
Om zijn schade te beperken heeft [eiseres] een factorovereenkomst aangegaan met Factor Plus m.b.t. deze factuur nummer 16. Dit factorovereenkomst hield in dat de vordering van [eiseres] voor 100% overgenomen wordt door Factors Plus, onder de voorwaarde dat 80% van de hoofdsom alvast bij de cessie aan [eiseres] wordt afgedragen en de resterende 20% pas op het moment dat het Land de gehele factuur 16 aan Factor Plus heeft voldaan. Zolang factuur niet is voldaan, is [eiseres] een “factorloon” verschuldigd aan Factor Plus.
2.5
Betaling van deze factuur door het Land is nog steeds niet voldaan.
2.6
Het factorloon over het jaar 2014 bedraagt Afl. 22.480,63.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiseres] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – het Land te veroordelen tot betaling aan Factor Plus, binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis, een bedrag van Afl. 317.042,86, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2014 – althans vanaf een door het Gerecht in goede justitie vast te stellen andere datum –, alsmede tot betaling aan [eiseres]ten titel van voorschot op schadevergoeding een bedrag van Afl. 22.480,63, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, op straffe van een dwangsom van Afl. 5.000,- voor iedere dag of dagdeel dat het Land niet (of niet geheel) voldoet aan deze verplichting, alles met veroordeling van Land Aruba tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Het Land erkent de hoofdvordering ad Afl. 317.042,86, maar voert verweer tegen het gevorderde schadevergoeding.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor wat betreft de door het Land erkende hoofdvordering kan deze als onweersproken worden toegewezen.
4.2
Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding wijst het gerecht, op Boek 6 artikel 119 van het Burgerlijke Wetboek van Aruba. De schadevergoeding verschuldigd wegens vertraging in voldoening van een geldsom, bestaat in de wettelijke rente van die som over de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest. Dit brengt met zich mee dat enkel de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar is. Het gerecht zal op grond daarvan de gevorderde schadevergoeding afwijzen.
4.3
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
4.4
Het gerecht ziet geen aanleiding om de gevorderde dwangsom toe te wijzen.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het Land tot vergoeding van de kosten van [eiseres]worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt het Land om binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis tot betaling aan Factor Plus het bedrag van Afl. 317.042,86, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2014;
veroordeelt het Land in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 3.400, aan griffierecht, Afl. 218,70 aan explootkosten en Afl. 5.400, (2 punten) aan salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.